Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie
Artikel 45 Bevoegde instantie
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2007
- Redactionele toelichting
Deze verordening is gerectificeerd (PbEU 2007, L 136).
- Bronpublicatie:
18-12-2006, PbEU 2006, L 396 (uitgifte: 30-12-2006, regelingnummer: 1907/2006)
- Inwerkingtreding
01-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2006, PbEU 2006, L 396 (uitgifte: 30-12-2006, regelingnummer: 1907/2006)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
Het Agentschap is verantwoordelijk voor de coördinatie van de stoffenbeoordelingsprocedure en zorgt ervoor dat de in het communautaire voortschrijdende actieplan vermelde stoffen worden beoordeeld. Daarvoor doet het Agentschap een beroep op de bevoegde instanties van de lidstaten. Voor de uitvoering van de beoordeling van een stof kunnen de bevoegde instanties een ander orgaan aanwijzen om namens hen op te treden.
2.
Een lidstaat kan een of meer stoffen kiezen uit het ontwerp-communautaire voortschrijdende actieplan om een bevoegde instantie te worden voor de toepassing van de artikelen 46, 47 en 48. Indien een stof uit het ontwerp-communautaire voortschrijdende actieplan door geen enkele lidstaat wordt gekozen, zorgt het Agentschap ervoor dat de stof wordt geëvalueerd.
3.
Wanneer twee of meer lidstaten hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt voor het beoordelen van dezelfde stof en zij het er niet over eens raken welke de bevoegde instantie moet zijn, wordt volgens onderstaande procedure bepaald welke instantie geldt als bevoegde instantie voor de toepassing van de artikelen 46, 47 en 48.
Het Agentschap legt het vraagstuk voor aan het Comité lidstaten teneinde overeen te komen welke instantie als bevoegde instantie optreedt, waarbij rekening wordt gehouden met de lidstaat waar de fabrikant(en) of importeur(s) is (zijn) gevestigd, het respectieve aandeel in het totale bruto binnenlands product van de Gemeenschap, het aantal stoffen dat reeds door een lidstaat wordt beoordeeld en de beschikbare expertise.
Indien het Comité lidstaten binnen 60 dagen na de voorlegging overeenstemming met eenparigheid van stemmen over het ontwerp-besluit bereikt, bepalen de betrokken lidstaten dienovereenkomstig welke stoffen zij zullen beoordelen.
Indien het Comité lidstaten geen overeenstemming met eenparigheid van stemmen bereikt, legt het Agentschap de tegenstrijdige meningen voor aan de Commissie, die volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure beslist welke instantie als bevoegde instantie zal optreden, en bepalen de betrokken lidstaten dienovereenkomstig welke stoffen zij zullen beoordelen.
4.
De overeenkomstig de leden 2 en 3 vastgestelde bevoegde instantie beoordeelt de toegewezen stoffen overeenkomstig dit hoofdstuk.
5.
Een lidstaat kan te allen tijde aan het Agentschap melding doen van een stof die niet voorkomt in het communautaire voortschrijdende actieplan, wanneer hij in het bezit is van informatie waaruit kan worden afgeleid dat de stof met prioriteit moet worden beoordeeld. Het Agentschap besluit of deze stof op basis van een advies van het Comité lidstaten aan het communautaire voortschrijdende actieplan wordt toegevoegd. Indien de stof wordt toegevoegd aan het communautaire voortschrijdende actieplan, en de lidstaat die het voorstel daartoe heeft gedaan of een andere lidstaat die daarmee instemt, verricht de beoordeling van die stof.