HvJ EU, 08-07-2020, nr. T-578/18
ECLI:EU:T:2020:306
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
08-07-2020
- Zaaknummer
T-578/18
- Roepnaam
CA Consumer Finance/ECB
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:EU:T:2020:306, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 08‑07‑2020
Uitspraak 08‑07‑2020
Inhoudsindicatie
‘Economisch en monetair beleid — Prudentieel toezicht op kredietinstellingen — Artikel 18, lid 1, van verordening (EU) nr. 1024/2013 — Administratieve geldelijke sanctie die door de ECB is opgelegd aan een kredietinstelling — Artikel 26, lid 3, eerste alinea, van verordening (EU) nr. 575/2013 — Voortdurende schending van de eigenvermogensvereisten — Inbreuk uit onachtzaamheid — Rechten van de verdediging — Hoogte van de sanctie — Motiveringsplicht’
Partij(en)
(Zaak T-578/18)
- 1.
Recht van de Europese Unie — Uitlegging — Methoden — Letterlijke, systematische en teleologische uitlegging
(zie punt 42)
- 2.
Economisch en monetair beleid — Economisch beleid — Toezicht op de financiële sector van de Unie — Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme — Prudentieel toezicht op kredietinstellingen — Verplichting om de toestemming van de bevoegde autoriteiten te verkrijgen alvorens een kapitaalinstrument als tier 1-instrument aan te merken — Begrip toestemming door de bevoegde autoriteiten — Draagwijdte
(Verordening nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad, art. 26, lid 3)
(zie punten 43–47, 52–57)
- 3.
Beroep tot nietigverklaring — Bevoegdheid van de Unierechter — Uitlegging van het Unierecht — Richtsnoeren van een administratieve instantie — Dwingend karakter — Geen
(Art. 19 VEU)
(zie punt 59)
- 4.
Economisch en monetair beleid — Economisch beleid — Toezicht op de financiële sector van de Unie — Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme — Prudentieel toezicht op kredietinstellingen — Voortdurende schending van de eigenvermogensvereisten — Inbreuk uit onachtzaamheid — Begrip — Draagwijdte
(Verordening nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad, art. 26, lid 3; verordening nr. 1024/2013 van de Raad, art. 18, lid 1)
(zie punten 65–70, 74–81)
- 5.
Recht van de Europese Unie — Beginselen — Rechten van de verdediging — Eerbiediging in elke procedure die tot een voor de belanghebbende bezwarend besluit kan leiden — Beginsel dat zelfs bij ontbreken van enige regeling inzake de betrokken procedure in acht moet worden genomen
(zie punt 89)
- 6.
Economisch en monetair beleid — Economisch beleid — Toezicht op de financiële sector van de Unie — Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme — Prudentieel toezicht op kredietinstellingen — Door de Europese Centrale Bank (ECB) opgelegde administratieve geldelijke sanctie — Mededeling van punten van bezwaar — Vereiste inhoud — Eerbiediging van de rechten van de verdediging — Beoordelingscriteria
(Verordening nr. 1024/2013 van de Raad, art. 22, lid 1; verordening nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank, art. 126)
(zie punten 94–98)
- 7.
Beroep tot nietigverklaring — Middelen — Schending van wezenlijke vormvoorschriften — Ontoereikende motivering — Ambtshalve onderzoek door de rechter — Verplichting om het beginsel van hoor en wederhoor te eerbiedigen
(Art. 263 et 296 VWEU)
(zie punten 110, 111)
- 8.
Economisch en monetair beleid — Economisch beleid — Toezicht op de financiële sector van de Unie — Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme — Prudentieel toezicht op kredietinstellingen — Door de Europese Centrale Bank opgelegde administratieve geldelijke sanctie — Bedrag — Beoordelingsbevoegdheid van de Europese Centrale Bank — Motiveringsplicht — Omvang — Onvoldoende nauwkeurige beslissing wat de gevolgde werkwijze betreft alsmede de elementen die in aanmerking zijn genomen voor de vaststelling van de hoogte van de sanctie — Regularisering tijdens de contentieuze procedure — Ontoelaatbaarheid — Ontoereikende motivering
(zie punten 116–126, 130–141)
Voorwerp | |
Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit ECB/SSM/2018-FRCAG-77 van de ECB van 16 juli 2018, dat is vastgesteld op de grondslag van artikel 18, lid 1, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB 2013, L 287, blz. 63), en waarbij aan verzoekster een administratieve geldelijke sanctie van 200 000 EUR is opgelegd wegens voortdurende schending van de eigenvermogensvereisten als bedoeld in artikel 26, lid 3, van verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (PB 2013, L 176, blz. 1, met rectificaties in PB 2013, L 208, blz. 68, en PB 2013, L 321, blz. 6) | |
Dictum | |
1) | Besluit ECB/SSM/2018-FRCAG-77 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 16 juli 2018 wordt nietig verklaard voor zover daarbij aan CA Consumer Finance een administratieve geldelijke sanctie van 200 000 EUR is opgelegd. |
2) | Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) | CA Consumer Finance wordt verwezen in haar eigen kosten. |
4) | De ECB wordt verwezen in haar eigen kosten. |