Zie het tapgesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van 12 januari 2009, ZD Goud, p. 40 316: “[dat verdachte] vier partners heeft, twee in Venezuela, een in Isla Margerita en een Duitser […] en [dat verdachte] met zijn leven speelt, want hij gaat met criminelen om. Als er iets fout gaat is het voor [bedrijfsnaam 2] Aruba, alles wat daarvoor gebeurt kost [verdachte] zijn leven.”
GHvJ, 20-02-2020, nr. 500.01060/09 H 176/2014
ECLI:NL:OGHACMB:2020:43
- Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Datum
20-02-2020
- Zaaknummer
500.01060/09 H 176/2014
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGHACMB:2020:43, Uitspraak, Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 20‑02‑2020; (Hoger beroep)
Uitspraak 20‑02‑2020
Inhoudsindicatie
Witwassen goud terugwijzijng HR
Zaaknummer: H 176/2014
Parketnummer: 500.01060/09
Uitspraak: 20 februari 2020 Tegenspraak
Vonnis
gewezen, na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 13 maart 2018, op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire (hierna: het Gerecht), van 6 juni 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
wonende te [woonplaats] ([land]).
Verloop van de procedure
Het Gerecht in eerste aanleg heeft het openbaar ministerie ter zake van de feiten 1a, 1b, 2a en 2b niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging en heeft de verdachte ter zake van het onder 3a, 4a, 5a, 6a, 7a, 8a, 9a, 10a, 11, 12, 13, 14 en 15 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht een aantal goederen verbeurd verklaard.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft in hoger beroep bij vonnis van 31 maart 2016 het vonnis vernietigd en, opnieuw recht doende, het openbaar ministerie ter zake van de feiten 1a, 1b, 2a en 2b niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging en de verdachte ter zake van het onder 3a, 4a, 5a, 6a, 7a, 8a, 9a, 10a, 11, 12, 13, 14 en 15 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen met aftrek van voorarrest. Tevens zijn een aantal goederen verbeurd verklaard.
De verdachte heeft tegen het vonnis van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 13 maart 2018 (S 16/03475 A) het bestreden vonnis van het Hof – voor zover aan zijn oordeel onderworpen – vernietigd, doch uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 9a en 10a ten laste gelegde en de strafoplegging, en de zaak naar het Hof teruggewezen teneinde deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen. Voor het overige is het cassatieberoep verworpen.
Omvang van het hoger beroep Gelet op het arrest van 13 maart 2018 van de Hoge Raad heeft al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist betrekking op het gedeelte van het beroepen vonnis van het Gerecht van 6 juni 2014 dat na de terugwijzing door de Hoge Raad aan het oordeel van het Hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de raadsman van de verdachte, mr. D.G. Kock, advocaat te Aruba, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep – voor zover thans nog aan de orde – zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 9a en 10a ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen met aftrek van voorarrest, met de verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 9a en 10a ten laste gelegde en dat een aantal nader in de pleitnota genoemde, in beslag genomen, goederen aan de verdachte dienen te worden teruggegeven.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep, voor zover thans nog aan de orde, kan niet in stand blijven, reeds omdat de bewijsmiddelen geen onderdeel uitmaakten van het gewezen vonnis.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans nog aan de orde – ten laste gelegd:
9a.dat hij in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009, in de Nederlandse Antillen, in elk geval op Curaçao en/of Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van één of meer voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders) toen en aldaar (onder meer):
- -
één of meer baren en/of broodjes, althans één of meer hoeveelhe(i)d(en) goud (tot een totaal) van circa 1.258 kilogram verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
- -
één of meer geldbedragen (tot een totaal) van $ 37.801.076 (Amerikaanse dollar), althans (tot een totaal) van $ 24.336.053 (Amerikaanse dollar) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
- -
een vliegtuig, merk Cessna 335 met staartnummer [STAARTNUMMER] verworven en/of voorhanden gehad,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of begre(e)p(en) dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is/zijn en/of was/waren uit enig misdrijf.
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot enige veroordeling zou kunnen of mogen leiden:
9bdat hij (op één of meer ogenblikken) in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009, in de Nederlandse Antillen, in elk geval op Curaçao en/of Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van één of meer voorwerpen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer):
- één of meer baren en/of broodjes, althans één of meer hoeveelhe(i)d(en) goud (tot een totaal) van circa 1.258 kilogram verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
- -
één of meer geldbedragen (tot een totaal) van $ 37.801.076 (Amerikaanse dollar), althans (tot een totaal) van $ 24.336.053 (Amerikaanse dollar) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
- -
een vliegtuig, merk Cessna 335 met staartnummer [STAARTNUMMER] verworven en/of voorhanden gehad,
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijze moest vermoeden dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is/zijn en/of was/waren uit enig misdrijf.
10a.dat Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.) in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009, in de Nederlandse Antillen, in elk geval op Curaçao en/of Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van één of meer voorwerpen, immers heeft/hebben Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.) en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer):
- -
één of meer baren en/of broodjes, althans één of meer hoeveelhe(i)d(en) goud (tot een totaal) van circa 1.258 kilogram verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
- -
één of meer geldbedragen (tot een totaal) van $ 37.801.076 (Amerikaanse dollar), althans (tot een totaal) van $ 24.336.053 (Amerikaanse dollar) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
- -
een vliegtuig, merk Cessna 335 met staartnummer [STAARTNUMMER] verworven en/of voorhanden gehad,
terwijl Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.) en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of begre(e)p(en) dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is/zijn en/of was/waren uit enig misdrijf,
tot het plegen van welk(e) feit(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.)) en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welk(e) verboden gedraging(en) hij, verdachte verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.)) en/of zijn mededader(s) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot enige veroordeling zou kunnen of mogen leiden:
10b.dat Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.) (op één of meer ogenblikken) in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009, in de Nederlandse Antillen, in elk geval op Curaçao en/of Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van één of meer voorwerpen, immers heeft/hebben Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.) en/of zijn mededader(s) toen en aldaar (onder meer):
- -
één of meer baren en/of broodjes, althans één of meer hoeveelhe(i)d(en) goud (tot een totaal) van circa 1.258 kilogram verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
- -
één of meer geldbedragen (tot een totaal) van $ 37.801.076 (Amerikaanse dollar), althans (tot een totaal) van $ 24.336.053 (Amerikaanse dollar) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of
- -
een vliegtuig, merk Cessna 335 met staartnummer [STAARTNUMMER] verworven en/of voorhanden gehad,
terwijl Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.) en/of zijn mededader(s) redelijkerwijze moest vermoeden dat dit/deze voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is/zijn en/of was/waren uit enig misdrijf.
tot het plegen van welk(e) feit(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.)) en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welk(e) verboden gedraging(en) hij, verdachte (al dan niet in zijn hoedanigheid als gevolmachtigde en/of als begunstigde (Ultimate Benificial Owner) van Bonaire [bedrijfsnaam 1] (i.o.)) en/of zijn mededader(s) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna vermelde redengevende feiten en omstandigheden, de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 9a en 10a ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
9a
dat hij in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009 in de Nederlandse Antillen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van voorwerpen, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen en aldaar:
- -
baren of broodjes goud tot een totaal van circa 1258 kilogram verworven en voorhanden gehad en overgedragen en
- -
een of meer geldbedragen tot een totaal van $ 36.788.306, 46 Amerikaanse dollar verworven en voorhanden gehad en
- -
een vliegtuig merk Cessna 335 met staartnummer [STAARTNUMMER] verworven en voorhanden gehad
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten en begrepen dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.
10a.
dat Bonaire [bedrijfsnaam 1] (io) in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 08 september 2009 in de Nederlandse Antillen, een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk witwassen van voorwerpen, immers heeft Bonaire [bedrijfsnaam 1] (io) toen en aldaar:
- -
baren of broodjes goud tot een totaal van circa 1258 kilogram verworven en voorhanden gehad en overgedragen en
- -
een of meer geldbedragen tot een totaal van $ 37.801.076 Amerikaanse dollar verworven en voorhanden gehad en
- -
een vliegtuig merk Cessna 335 met staartnummer [STAARTNUMMER] verworven en voorhanden gehad
terwijl Bonaire [bedrijfsnaam 1] (io) wist en begreep dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf,
tot het plegen van welk feit hij verdachte opdracht heeft gegeven en aan welke verboden gedraging hij verdachte feitelijk leiding heeft gegeven.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten is laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Overneming van het door het Hof in zijn vonnis van 31 maart 2016 gebezigde bewijs (voor zover thans nog aan de orde)
Het Hof verenigt zich ten aanzien van de thans nog aan de orde zijnde feiten met de door het Hof gemaakte selectie van de bewijsmiddelen, zoals die door het Hof in bijlage 2 aan het vonnis van 31 maart 2016 zijn gehecht. Het Hof neemt deze bewijsmiddelen dan ook over, verwijst daarnaar en legt deze ten grondslag aan zijn bewezenverklaring.
Het Hof vult deze bewijsmiddelen voorts aan met de bewijsmiddelen zoals deze volgen uit de hierna vermelde voetnoten.
Bewijsoverwegingen Het Hof neemt de bewijsoverwegingen van het Hof in zijn vonnis van 31 maart 2016 (op de pagina’s 11 en 12) over onder schrapping van de volgende overweging op pagina 12 van dat vonnis:
“Verder heeft de verdachte betoogd - kort samengevat - dat het goud niet van misdrijf afkomstig is. Dit betoog faalt eveneens. Vaststaat dat het goud afkomstig is uit Venezuela en zonder exportvergunning uit Venezuela is geëxporteerd. Uit het dossier blijkt van de strafbaarheid en strafbaarstelling van het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning. Verder heeft de verdachte bij het exporteren van Venezolaans goud gebruik gemaakt van strafbare feiten, te weten het plegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van vervalste geschriften. Deze drie misdrijven maken dat het goud afkomstig is van misdrijf.”
Deze overweging wordt vervangen door de navolgende overwegingen.
“Uit misdrijf afkomstig”
Met betrekking tot het verweer van de verdachte dat het goud niet uit misdrijf afkomstig is, overweegt het Hof als volgt.
Vanaf december 2008 zijn er door [AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] NV (Bonaire [bedrijfsnaam 1]) goudtransporten uitgevoerd via de route Venezuela-Curaçao-Nederland-België. Vaststaat dat het goud afkomstig is uit Venezuela en zonder exportvergunning uit Venezuela is geëxporteerd. Uit het dossier blijkt van de strafbaarheid en strafbaarstelling van het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning. Verder is bij het exporteren van Venezolaans goud gebruik gemaakt van strafbare feiten, te weten het plegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van vervalste geschriften. Deze drie misdrijven leveren evenwel nog niet zonder meer de conclusie op dat het goud zelf afkomstig is uit enig misdrijf.
Het eerste goudtransport
Ten aanzien van het eerste goudtransport is onvoldoende duidelijkheid gekregen omtrent de precieze afkomst van dat goud en over de vraag of die afkomst is gelegen in een specifiek misdrijf. Het Hof gaat er om die reden vanuit dat – in ieder geval met betrekking tot dat eerste goudtransport – het directe bewijs voor het gronddelict ontbreekt.
In een dergelijk geval dient de zittingsrechter ter toetsing de volgende stappen te doorlopen. (a) Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. (b) Indien daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen. (c) Een dergelijke verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. (d) Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de goederen. (e) Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen en de goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
a.Ervan uitgaande dat het directe bewijs voor het gronddelict ontbreekt, ziet het Hof zich geplaatst voor de vraag of de uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Naar het oordeel van het Hof is dit het geval. Hiertoe neemt het Hof de navolgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- -
Het bedoelde goud is afkomstig uit Venezuela en zonder exportvergunning uit Venezuela geëxporteerd.
- -
Bij het exporteren van dat goud is gebruik gemaakt van strafbare feiten, te weten het plegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van vervalste geschriften.
- -
Op het certificaat staat (telkens) vermeld dat het goud afkomstig is uit Colombia, terwijl is gebleken dat het goud afkomstig is uit Venezuela.
- -
De verdachte onderhield veel contacten met personen met criminele antecedenten.1.
- De verdachte deed geen onderzoek of stelde geen vragen naar de herkomst van het goud.2.3.
- Er werd gebruik gemaakt van ‘schimmige’ tussenpersonen, waardoor het zicht op de geldstromen werd belemmerd. Immers, een groot gedeelte van de verkoopopbrengst werd overgemaakt naar een zestal Panamese ‘money brokers’ met bankrekeningen in de Verenigde Staten van Amerika, waarna de verdere geldstroom naar de achterliggende en belanghebbende partijen financieel/bancair niet verder kon worden getraceerd.4.
- Het fysiek vervoeren van het goud vond niet plaats met behulp van zwaar beveiligde goudtransporten, zoals te doen gebruikelijk is, maar zonder veiligheidsmaatregelen, hetgeen een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich bracht.5.6.
- De afspraken rondom het vervoer van het goud vonden plaats op basis van vertrouwen en (dus) niet door middel van schriftelijke overeenkomsten.7.
b.Indien, zoals in casu, zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het goud. Daarover heeft de verdachte slechts gezegd dat hij het getransporteerde goud heeft betrokken bij de Colombiaanse firma [naam firma].
Over de financiering van het goud heeft de verdachte verklaard dat hij geld afkomstig van een rijke supermarktfamilie, vertegenwoordigd door de man [naam vertegenwoordiger supermarktfamilie], in de goudhandel heeft gestoken. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij over eigen vermogen beschikte.
c.De door de verdachte gegeven verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. De verdachte heeft echter zijn bewering dat hij het getransporteerde goud heeft betrokken bij de Colombiaanse firma [naam firma] niet met stukken onderbouwd. Ook heeft de verdachte geen geldstromen inzichtelijk gemaakt van of naar de man [naam vertegenwoordiger supermarktfamilie], noch stukken die betrekking hebben op de opbouw van het eigen vermogen van de verdachte. Naar het oordeel van het Hof heeft de verdachte daarmee geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven.
d.Desalniettemin heeft het openbaar ministerie onderzoek verricht naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en het goud. Blijkens hetgeen ter terechtzitting door de procureur-generaal naar voren is gebracht, is uit dat onderzoek gebleken dat de Colombiaanse firma [naam firma] geen bemoeienis heeft gehad met het getransporteerde goud, sterker nog, eens te meer is gebleken dat het goud uit Venezolaanse goudmijnen afkomstig is. Voorts is uit dat onderzoek gebleken dat de man [naam vertegenwoordiger supermarktfamilie] niet bestaat.
e.Gelet op het vorenstaande kan met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat het genoemde goud een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De vervolgtransporten
Het Hof stelt voorop dat de voorgaande redenering ook opgaat voor de goudtransporten die na het eerste transport zijn gevolgd. Ook hier kan derhalve met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat het goud een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. Echter, naar het oordeel van het Hof is ook zonder deze vaststelling voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat het goud uit deze transporten uit misdrijf afkomstig is.
De witwasbepalingen kunnen immers in zeer uiteenlopende gevallen toepassing vinden. Daarbij kan worden onderscheiden tussen (i) de situatie waarin het vermogen "gedeeltelijk" van misdrijf afkomstig is, aldus dat legaal vermogen is "besmet" doordat daaraan van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn toegevoegd (vermenging), en (ii) de situatie waarin het vermogen "middellijk" van misdrijf afkomstig is, dus bestaat uit vermogensbestanddelen die afkomstig zijn van (vervolg)transacties die zijn uitgevoerd met van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen. Dit onderscheid sluit niet uit dat beide situaties zich ten opzichte van een bepaald vermogen voordoen. Denkbaar is dat in zulke situaties een vermogensbestanddeel met een criminele herkomst zich binnen het na vermenging gevormde vermogen niet meer laat individualiseren. In het bijzonder in die situatie kan zich het geval voordoen dat het vermogen – en nadien elke betaling daaruit – wordt aangemerkt als (middellijk) gedeeltelijk van misdrijf afkomstig in de zin van de witwasbepalingen.
Uit onder meer de verklaringen van [naam 1]8.en [naam 2]9.kan worden afgeleid dat het geld dat met de goudtransporten werd verdiend weer werd geherinvesteerd in vervolgtransporten. Dat betekent dat het in dergelijke vervolgtransporten betrokken goud werd aangeschaft met geld dat (geheel of gedeeltelijk) uit enig misdrijf afkomstig was, zodat dat goud zelf hierdoor ook middellijk afkomstig was uit misdrijf.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, is het Hof van oordeel dat al het in de bewezenverklaring bedoelde goud afkomstig was uit misdrijf, zoals bewezen verklaard.
Hetgeen door de raadsman overigens is aangevoerd, leidt niet tot andere oordelen dan hier gegeven.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 9a en 10a bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2 van de Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld (oud), artikel 435b van het Wetboek van Strafrecht BES en artikel 49 Wetboek van Strafrecht BES; respectievelijk artikel 53, tweede lid, Wetboek van Strafrecht BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
De eendaadse samenloop van
het medeplegen van gewoontewitwassen
en
het feitelijk leiding geven aan gewoontewitwassen, gepleegd door een rechtspersoon.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, zowel in persoon als in zijn hoedanigheid van feitelijk leidinggevende van een rechtspersoon, schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) gewoontewitwassen van goud. Dit van misdrijf afkomstige goud werd vanuit Venezuela naar Aruba of Curaçao gesmokkeld. Hij heeft de goudstaven daarbij voorzien van vervalste certificates of origin en daarvan ook gebruik gemaakt. De verdachte had hierbij een leidende en organiserende rol. Ook is hij vervolgens betrokken geweest bij de doorvoer van dat goud.
Het kwalijke van het handelen van de verdachte is er met name in gelegen dat de opbrengsten van crimineel gedrag mede door zijn toedoen een legaal aanzien konden krijgen. Dit maakt het plegen van strafbare feiten lucratief en brengt ondermijning met zich van de officiële economie.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Namens de verdachte is betoogd dat de redelijke termijn voor de afdoening van zijn strafzaak is overschreden. De eerste rechter heeft ten aanzien van dat punt het volgende overwogen.
“Gebleken is dat verdachte op 9 september 2009 in voorlopige hechtenis is gesteld. Eerst heden, 6 juni 2014, wordt vonnis gewezen. Daarmee is sprake van een totale behandelduur van de strafzaak van verdachte in eerste aanleg van vier jaar en bijna negen maanden. Uitgangspunt is dat de behandeling in eerste aanleg niet langer mag duren dan twee jaar. In dit geval is sprake van een ingewikkelde zaak waarin bovendien vele getuigen moesten worden gehoord. Dat levert grond op af te wijken van dit uitgangspunt en een maximale behandelduur van drie jaar nog aanvaardbaar te achten. Die termijn is met meer dan één jaar, immers met één jaar en negen maanden, overschreden. Volgens vaste jurisprudentie wordt het onvoorwaardelijk gedeelte van een vrijheidsstraf verminderd met 5% bij overschrijding van de redelijke termijn met zes maanden of minder en met 10% bij overschrijding van de redelijke termijn met zes maanden doch niet meer dan twaalf maanden. Bedraagt de overschrijding meer dan twaalf maanden dan dient te worden gehandeld naar bevind van zaken. Dit betekent in dit geval dat het Gerecht de omstandigheid dat de redelijke termijn met meer dan twaalf maanden is overschreden als één van de factoren zal betrekken bij de vaststelling van de strafmaat.”
Het Hof sluit zich hierbij aan. Niet is komen vast te staan dat de redelijke termijn voor berechting in hoger beroep, voorafgaande aan de cassatiefase, is overschreden.
Opmerking verdient dat naar het oordeel van het Hof de redelijke termijn sedert het instellen van beroep in cassatie niet opnieuw is geschonden, zodat voor verdere vermindering van de straf geen plaats is.
Evenals het Gerecht zou het Hof zonder bijzondere omstandigheden komen tot oplegging van een gevangenisstraf van twee jaren. In het voordeel van de verdachte houdt het Hof echter rekening met de ouderdom van de bewezenverklaarde feiten en de in het vorenstaande geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. Beperking van de straf tot de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten is daarom aangewezen.
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen voorwerpen:
- -
Cessna 335, registratie [STAARTNUMMER], t.n.v. [bedrijfsnaam 3], Wyoming USA;
- -
vordering van verdachte op de [naam bank 1] Curaçao, rekening [rek. nr 1], t.n.v. [verdachte] ter hoogte van NAf 20.000,=;
- -
vordering van [AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] nv op [naam bank 1] Curaçao rekening [rek. nr 2], ter hoogte van USD 281.879,28 t.n.v. [AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] nv;
- -
een perceel kadastraal bekend als afdeling 4, sectie G, nummer [perceel nr 1] te Bonaire, t.n.v. [bedrijfsnaam 4] S.A;
- -
een perceel kadastraal bekend als afdeling 4, sectie G, nummer [perceel nr 2] te Bonaire, t.n.v. [bedrijfsnaam 4] S.A;
- -
een perceel kadastraal bekend als afdeling 4, sectie G, nummer [perceel nr 3] te Bonaire, t.n.v. [bedrijfsnaam 4] S.A.
- -
vorderingen van [naam 3] op [naam bank 1] Curaçao rekeningen [rek. nr. 1] en [rek. nr.], t.n.v. [naam 3] ter hoogte van respectievelijk $ 10.000,- en € 6.888,93;
- -
vordering van International [bedrijfsnaam 5] nv op [naam bank 1] Curaçao rekening 211.01.01 t.n.v. International [bedrijfsnaam 5] nv ter hoogte van NAf 11.357,89;
- -
vordering van [AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] nv op [naam bank 2] Bank in België t.n.v. [bedrijfsnaam 6] & Zn te hoogte van $ 122.018,93;
- -
zending nr. 20 van 31 goudstaven;
- -
Toyota 4 Runner, kenteken [kentekennummer 1]-B;
- -
Jeep Cherokee, kenteken [kentekennummer 2]-B;
- -
motorboot Boston Whaler NB-85 met buitenboordmotor Mercury 130 pk,
waarvan ter terechtzitting is gebleken dat deze aan de verdachte toebehoren of dat hij deze geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en dat deze geheel of grotendeels door middel van de bewezen verklaarde feiten zijn verkregen, zullen verbeurd worden verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 35, 57, 59 en 65 van het Wetboek van Strafrecht BES.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, van 6 juni 2014, voor zover thans nog aan het oordeel van het Hof onderworpen, en doet opnieuw recht als volgt;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 9a en 10a ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de vijfhonderdenveertig (540) dagen;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen:
- -
Cessna 335, registratie [STAARTNUMMER], t.n.v. [bedrijfsnaam 3], Wyoming USA;
- -
vordering van verdachte op de [naam bank 1] Curaçao, rekening [rek. nr 1], t.n.v. [verdachte] ter hoogte van NAf 20.000,=;
- -
vordering van [AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] nv op [naam bank 1] Curaçao rekening [rek. nr 2], ter hoogte van USD 281.879,28 t.n.v. [AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] nv;
- -
een perceel kadastraal bekend als afdeling 4, sectie G, nummer [perceel nr 1] te Bonaire, t.n.v. [bedrijfsnaam 4] S.A;
- -
een perceel kadastraal bekend als afdeling 4, sectie G, nummer [perceel nr 2] te Bonaire, t.n.v. [bedrijfsnaam 4] S.A;
- -
een perceel kadastraal bekend als afdeling 4, sectie G, nummer [perceel nr 3] te Bonaire, t.n.v. [bedrijfsnaam 4] S.A.
- -
vorderingen van [naam 3] op [naam bank 1] Curaçao rekeningen [rek. nr. 1] en [rek. nr. 2], t.n.v. [naam 3] ter hoogte van respectievelijk $ 10.000,- en € 6.888,93;
- -
vordering van International [bedrijfsnaam 5] nv op [naam bank 1] Curaçao rekening 211.01.01 t.n.v. International [bedrijfsnaam 5] nv ter hoogte van NAf 11.357,89;
- -
vordering van [AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] nv op [naam bank 2] Bank in België t.n.v. [bedrijfsnaam 6] & Zn te hoogte van $ 122.018,93;
- -
zending nr. 20 van 31 goudstaven;
- -
Toyota 4 Runner, kenteken [kentekennummer 1]-B;
- -
Jeep Cherokee, kenteken [kentekennummer 2]-B;
- -
motorboot Boston Whaler NB-85 met buitenboordmotor Mercury 130 pk.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Radder, mr. M.C.B. Hubben en mr. S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door mr. R.J. Gras, (zittings)griffier, en op 20 februari 2020 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier:
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 20‑02‑2020
De formeel directeur van [afkorting bedrijfsnaam 1], mr. [naam directeur bedrijf 1], verklaarde niets te weten “van de regelgeving met betrekking tot de handel en export van goud vanuit Venezuela […] naar de Nederlandse Antillen, Aruba, Nederland en België” (ZD Goud, p.41705 e.v.).
Op de vraag welke documenten nodig zijn bij de legale goudhandel vanuit Venezuela, antwoordde de verdachte zelf met “geen flauw idee.” (ZD Goud, p. 41277 e.v.).
Het proces-verbaal analyse van de bankrekening van [afkorting bedrijfsnaam 1], ZD Goud, p. 41690.
Het goud werd in Venezuela in tassen in een eenmotorige boot geladen om over zee overgebracht te worden. (ZD Goud, p. 41367 e.v.).
[naam 1] verklaarde dat het goud, nadat het was afgeleverd, verder werd getransporteerd in anonieme voertuigen (verklaring van [naam 1], afgelegd bij de rechter-commissaris op 16 januari 2013).
Zie ZD Goud, p. 41277 e.v.
[naam 1] verklaarde dat “zolang de zaak draaide, namen we nooit geld op vanuit de handel, we investeerden weer opnieuw” (verklaring van [naam 1], afgelegd bij de rechter-commissaris op 16 januari 2013).
[naam 2] verklaarde: “Het geld van de inkomsten werd geherinvesteerd in de handel, […] de winst werd geherinvesteerd in de handel (ZD Goud, p. 41902).