Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht BES
Artikel 35
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 528 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Vatbaar voor verbeurdverklaring zijn:
- a.
voorwerpen, die aan de veroordeelde toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit zijn verkregen;
- b.
voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan;
- c.
voorwerpen met behulp waarvan het feit is begaan of voorbereid;
- d.
voorwerpen met behulp waarvan de opsporing van het misdrijf is belemmerd;
- e.
voorwerpen die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd;
- f.
zakelijke rechten op of persoonlijke rechten ten aanzien van de in onderdelen a tot en met e bedoelde voorwerpen.
2.
Voorwerpen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met e die niet aan de veroordeelde toebehoren kunnen alleen verbeurd verklaard worden, indien:
- a.
degene aan wie zij toebehoren bekend was met hun verkrijging door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede, dan wel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming had kunnen vermoeden, of
- b.
niet is kunnen worden vastgesteld aan wie zij toebehoren.
3.
Rechten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, die niet aan de veroordeelde toebehoren kunnen alleen verbeurd worden verklaard, indien degene aan wie zij toebehoren bekend was met de verkrijging van de voorwerpen waarop of ten aanzien waarvan deze rechten bestaan, door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede, dan wel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
4.
Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.