Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.6.10a [CNG-installatie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Indien de bromfiets is voorzien van een CNG- of LNG-installatie, moet deze, onverminderd het bepaalde in artikel 5.6.9, voldoen aan de in de in het tweede tot en met achtste lid gestelde eisen. | - |
2. | De CNG- of LNG-tank:
| Leden 2 tot en met 5: visuele controle. |
3. | De CNG- of LNG-tank mag niet in de motorruimte zijn geplaatst. | |
4. | De vervaldatum van de goedkeuring, en indien van toepassing van de herkwalificatie, van een CNG- of LNG-tank mag niet verstreken zijn. | |
5. | Op de CNG- of LNG-installatie mogen geen andere verbruikers zijn aangesloten dan die welke strikt noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van de motor van het voertuig, met uitzondering van een verwarmingsinstallatie ten behoeve van de passagiers- of bagageruimte. | |
6. | De onderdelen van de CNG- of LNG-installatie moeten vrij zijn van ernstige beschadigingen en mogen niet door corrosie zijn aangetast, met uitzondering van corrosie van het oppervlak. | Leden 6 tot en met 9: visuele controle. |
7. | De leidingen en gasvoerende slangen mogen geen knikken vertonen. | |
8. | De gasvoerende slangen mogen geen beschadiging vertonen waarbij het wapeningsmateriaal zichtbaar is. | |
9. | De vulaansluiting moet:
|