Einde inhoudsopgave
Wet overgang bijzondere rechtspleging
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 19-05-1948
- Bronpublicatie:
13-05-1948, Stb. 1948, I 186 (uitgifte: 18-05-1948, kamerstukken: 627 )
- Inwerkingtreding
19-05-1948
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-1948, Stb. 1948, I 186 (uitgifte: 18-05-1948, kamerstukken: 627 )
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Staatsrecht / Wetgeving
1.
De op het tijdstip van opheffing van de Bijzondere Raad van Cassatie bij die Raad aanhangige zaken — daaronder begrepen de zaken, waarin een bevel, als bedoeld bij artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht, is gegeven — worden op de wijze, door de Minister van Justitie te regelen, overgebracht bij de Hoge Raad.
2.
In de gevallen, waarin de wet een taak opdraagt aan de Bijzondere Raad van Cassatie nadat een arrest is gewezen, treedt in de plaats van die Raad de Hoge Raad.
3.
De overbrenging der bescheiden van het parket en van de griffie wordt door de Minister van Justitie nader geregeld.