NJ 2014/197
Verklaring minderjarige verdachte bij politie zonder bijstand raadsman; geen ondubbelzinnige afstand.
HR 21-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:133, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 januari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
12/03003
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
J.M. Reijntjes
- JCDI
JCDI:ADS161824:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:133, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1726, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
Salduz. Uit de enkele omstandigheid dat de advocaat die de minderjarige verdachte na zijn aanhouding voorafgaand aan zijn eerste verhoor door de politie heeft geraadpleegd, niet heeft medegedeeld dat hij bij het verhoor van de verdachte aanwezig wenste te zijn, kan niet volgen dat de verdachte ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van het recht zich tijdens het verhoor door de politie te laten bijstaan door een raadsman of een andere vertrouwenspersoon. Het hof mocht de verklaring die de verdachte heeft afgelegd zonder dat hij tijdens het verhoor door een raadsman of andere vertrouwenspersoon is bijgestaan, niet voor het bewijs bezigen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.