Rb. Rotterdam, 28-01-2022, nr. 9086852

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:

De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.

[gedaagde] heeft op 9 december 2016 telefonisch de abonnementen ‘Connect Start en Play Complete’ en ‘Volop Bellen’ afgesloten bij Ziggo. In de door Ziggo verzonden bevestiging van de bestelling is, voor zover van belang, de volgende tekst opgenomen:

“Actie

1e 6 maanden Connect en Play € 18,70 p/mnd. Deze korting is niet berekend in bovengenoemde prijs.

Wanneer uw abonnement start

Wat krijgt u en voor hoe lang? Dat is handig om op een rij te hebben. U kunt er altijd weer vanaf, na de afgesproken termijn. Er is 1 maand opzegtermijn.

Abonnement Contracttermijn

Connect Start en Play Complete 12 maanden

Volop Bellen maandelijks opzegbaar”

In aanvulling op het bovenstaande heeft [gedaagde] op 5 april 2017 telefonisch het abonnement ‘Ziggo Movies and Series XL’ afgesloten. In de bevestiging van Ziggo hiervan is, voor zover van belang, de volgende tekst opgenomen:

“Actie

1 maand gratis Movies and Series XL

Looptijd van uw abonnement

Wat krijgt u en voor hoe lang? Dat is handig om op een rij te hebben. Als uw abonnement automatisch eindigt, dan ziet u dat terug in de naam van het abonnement.

Abonnement Contracttermijn

Ziggo Movies and Series XL maandelijks opzegbaar”

Op 24 juni 2019 en 11 juli 2019 zijn de abonnementen ‘Volop Bellen’ respectievelijk ‘Connect Start en Play Complete’ beëindigd.

Ziggo heeft met betrekking tot de kosten voor bovengenoemde abonnementen voor de periode van 1 mei 2019 tot en met 12 juli 2019 een drietal facturen gestuurd aan [gedaagde] ter hoogte van – in totaal – € 240,09. Hiervan heeft Ziggo een bedrag van € 50,00 aan herinneringskosten gecrediteerd, en heeft [gedaagde] € 45,00 betaald. Van het gefactureerde bedrag is zodoende € 145,09 onbetaald gebleven.

Ziggo heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 145,09 aan hoofdsom, € 6,54 aan verschenen wettelijke rente berekend tot 19 februari 2021 en € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente over € 145,09 vanaf 9 februari 2021, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

Aan haar vordering heeft Ziggo – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgekomen in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door de abonnementsgelden over de periode 1 mei 2019 tot 12 juli 2019 onbetaald te laten. Aangezien [gedaagde] in verzuim is vanaf de dag na de vervaldatum van de facturen, is zij wettelijke rente vanaf die datum verschuldigd. Ten slotte is [gedaagde] buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd omdat zij heeft verzuimd te betalen hoewel zij daartoe is aangemaand bij een conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 opgestelde veertiendagenbrief.

[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. Tijdens het telefoongesprek waarin [gedaagde] het abonnement ‘Ziggo Movies and Series XL’ heeft afgesloten, heeft zij de medewerkster van Ziggo erop gewezen dat zij dit abonnement alleen wilde afsluiten als het meteen stop gezet kon worden, om zo alleen van de gratis proefperiode van één maand gebruik te maken. Bovendien heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt van ‘Ziggo Movies and Series XL’. Op hetgeen [gedaagde] verder ter verweer heeft aangevoerd wordt hierna, voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure, teruggekomen.

(Pre)contractuele Informatieverplichtingen (algemeen)

Vaststaat dat de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de abonnementen telefonisch tot stand is gekomen. De vordering van Ziggo is dan ook gebaseerd op een overeenkomst op afstand in de zin van artikel 6:230g lid 1 sub e BW.

Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan een aantal wettelijke informatieverplichtingen. Deze verplichtingen volgen uit de artikelen 6:230m en 6:230v BW. Kort gezegd bepaalt artikel 6:230m BW welke informatie moet worden verstrekt en bepaalt artikel 6:230v BW de wijze waarop die informatie moet worden gegeven. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat deze voorschriften worden nageleefd, dus ook als er op dat punt geen verweer is gevoerd.

Inhoud van de informatie

De handelaar moet de consument, voordat deze gebonden is aan de overeenkomst, op duidelijke en begrijpelijke wijze informeren over onder meer de voornaamste kenmerken van de zaak of dienst, de identiteit van de handelaar, waar en hoe de handelaar kan worden bereikt, de totale prijs en/of de wijze van berekening daarvan en de eventuele bijkomende kosten, de mogelijkheid van herroeping, de duur van de overeenkomst en/of de voorwaarden voor het opzeggen daarvan en voor zover van toepassing de minimumduur van de verplichtingen voor de consument.

Daarbij wordt opgemerkt dat dit slechts een samenvatting is van de kern van deze bepalingen en dat handelaren gehouden zijn om de toepasselijke bepalingen steeds volledig na te leven. Afhankelijk van de aard van de overeenkomst wordt meer of minder informatie verlangd, maar in het algemeen kan worden gezegd dat in ieder geval de informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub a, b, c (met dien verstande dat ten minste het e-mailadres en/of telefoonnummer van de handelaar moet zijn verstrekt), e, h, o, p en – indien de aard van de overeenkomst daartoe aanleiding geeft – r en s essentiële informatie betreft en dat die informatie dus zonder meer moet worden verstrekt. Deze informatie is namelijk cruciaal voor de wils- en besluitvorming van de consument.

Wijze van informeren

De consument moet tijdens het bestel-/aanmeldproces stap voor stap langs de hiervoor genoemde informatie worden geleid, zodat er geen misverstand over kan bestaan dat de consument deze informatie bewust onder ogen heeft gekregen. De handelaar kan niet volstaan met het opnemen van deze informatie in algemene voorwaarden.

Artikel 6:230v BW bepaalt dat de handelaar een afschrift of een bevestiging van de overeenkomst en alle verlangde (pre)contractuele informatie op een duurzame gegevensdrager aan de consument moet verstrekken. Dit moet gebeuren voor of bij het sluiten van de overeenkomst of binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst, maar in ieder geval voordat de dienst wordt uitgevoerd. Een duurzame gegevensdrager kan een brief zijn, een e-mailbericht, een pdf-bestand of zelfs een factuur, op voorwaarde dat daarin alle informatie is opgenomen. Opname in algemene voorwaarden of op de website volstaat in beginsel niet. Ook een persoonlijk account op de website van de handelaar valt daar in beginsel niet onder, omdat dit de mogelijkheid openlaat voor de handelaar om de informatie eenzijdig te wijzigen.

Ziggo moet stellen en onderbouwen

Ziggo moet stellen dat en hoe aan alle hiervoor genoemde verplichtingen is voldaan, zulks in ieder geval ten aanzien van de hiervoor besproken essentiële informatie en de onder het vorige kopje genoemde overige verplichtingen van de handelaar.

Ziggo zal haar stellingen met stukken moeten onderbouwen. Daarbij moet zij inzichtelijk maken wat de consument onder ogen heeft gekregen en heeft verklaard en dat daarmee aan de genoemde wettelijke verplichtingen is voldaan. Daartoe zijn in ieder geval van belang:

Als toereikende stellingen en/of onderbouwing ontbreken, moet het er in beginsel voor worden gehouden dat niet aan de hiervoor genoemde verplichtingen is voldaan. Dat kan tot gevolg hebben dat (een deel van) de vordering moet worden afgewezen.

(Pre)contractuele informatieverplichtingen in deze procedure

Op basis van hetgeen Ziggo in deze procedure heeft gesteld en onderbouwd, moet worden vastgesteld dat ten aanzien van de hierboven genoemde essentiële informatie niet (volledig) is voldaan aan de hiervoor besproken (pre)contractuele informatieverplichtingen.

Ziggo heeft weliswaar gesteld dat de tijdens het telefoongesprek met [gedaagde] gedane mededelingen voldoen aan artikel 6:230m lid 1 BW, maar heeft deze stelling niet onderbouwd aan de hand van een uitdraai van een (voorbeeld)belscript of andere stukken. Daarnaast is in de door Ziggo overgelegde bevestigingsbrieven, die als duurzame gegevensdragers kunnen worden aangemerkt, aan [gedaagde] essentiële informatie met betrekking tot de overeenkomst verstrekt, maar de ingangsdatum van de overeenkomst is niet vermeld, zodat onduidelijk is binnen welke termijn Ziggo zich verbindt de dienst(en) te verlenen en per wanneer voor [gedaagde] een betalingsverplichting ontstaat.

Niet gebleken is daarnaast dat [gedaagde] voorafgaand aan of bij het sluiten van de overeenkomst op voldoende duidelijke en begrijpelijke wijze is gewezen op de verschuldigdheid van verbruikskosten voor het bellen met een betaald 0800-nummer dan wel 0900-nummer zoals opgenomen in de factuur d.d. 8 mei 2019. Een verwijzing in de algemene voorwaarden naar tarieven op de website van Ziggo is hiervoor niet voldoende.

Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter voornemens om de betalingsverplichting van [gedaagde] (gedeeltelijk) te vernietigen. De Hoge Raad heeft immers in haar arrest van 12 november 2021 (HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677) onder andere overwogen dat, wanneer sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, de rechter een sanctie moet toepassen. Ziggo wordt echter in de gelegenheid gesteld om eerst nog op dat voornemen te reageren. De kantonrechter verwijst de zaak daarvoor naar de rolzitting van 23 februari 2022 om 14:30 uur.

De kantonrechter:

verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 23 februari 2022 voor het nemen van een akte door Ziggo zoals vermeld in rechtsoverweging 5.12;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

48637