CBb, 27-07-2015, nr. AWB 14/459 AWB 14/461 t/m 14/466
ECLI:NL:CBB:2015:275
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
27-07-2015
- Zaaknummer
AWB 14/459 AWB 14/461 t/m 14/466
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CBB:2015:275, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 27‑07‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
Winkeltijdenwet
Uitspraak 27‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Niet ontvankelijk van de beroepen vanwege geen (resterend) procesbelang
Partij(en)
uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummers: 14/459 en 14/461 tot en met 14/466
12500
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2015 in de zaken tussen
1. [naam 1] V.O.F., appellante in zaak 14/459,
2. [naam 2] h.o.d.n. [naam 3] , appellante in zaak 14/461,
3. Bakkerij [naam 4] V.O.F., appellante in zaak 14/462,
4. [naam 5] , appellante in zaak 14/463,
5. [naam 6] V.O.F., appellante in zaak 14/464,
6. [naam 7] V.O.F., appellante in zaak 14/465 en
7. [naam 8] V.O.F., appellante in zaak 14/466,
allen te Bodegraven-Reeuwijk, tezamen appellanten
(gemachtigde: F. van der Tempel jr.),
en
burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, verweerders
(gemachtigden: mr. H.E. Jansen en A.E. Jansen).
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2013 (het primaire besluit I) hebben verweerders aan[naam 9] aan de [adres 1] te [plaats 1] een ontheffing verleend op grond van artikel 3, tweede lid, van de Winkeltijdenwet om voor de periode van 1 februari 2014 tot en met 31 januari 2015 op zon- en feestdagen van 16.00 uur tot 20.00 uur voor het publiek geopend te zijn.
Bij besluit van 20 december 2013 (het primaire besluit II) hebben verweerders aan[naam 10] aan de [adres 2] te [plaats 2] een ontheffing verleend op grond van artikel 3, tweede lid, van de Winkeltijdenwet om voor de periode van 1 februari 2014 tot en met31 januari 2015 op zon- en feestdagen van 16.00 uur tot 20.00 uur voor het publiek geopend te zijn.
Bij besluiten van 19 mei 2014 hebben verweerders de bezwaren van appellanten 1, 3, 4 en 6 voor zover gericht tegen het primaire besluit I ongegrond verklaard en de bezwaren voor zover gericht tegen het primaire besluit II niet-ontvankelijk verklaard. Bij besluiten van dezelfde datum hebben verweerders de bezwaren van appellanten 2, 5 en 7 voor zover gericht tegen het primaire besluit I niet-ontvankelijk verklaard en de bezwaren voor zover gericht tegen het primaire besluit II ongegrond verklaard (de bestreden besluiten).
Appellanten hebben tegen de bestreden besluiten beroepen ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2015. Appellanten hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Overwegingen
1.1
Op grond van artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Winkeltijdenwet, zoals deze luidt per 1 juli 2013, is het verboden om op zondag, op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur een winkel voor het publiek geopend te hebben. Op grond van artikel 3, tweede lid, kan de gemeenteraad bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in de verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op daartoe strekkend verzoek, ontheffing van de in artikel 2 bedoelde verboden te verlenen.
1.2
In de Verordening winkeltijden Bodegraven-Reeuwijk 2012 (Verordening 2012) is door de gemeenteraad aan verweerders de bevoegdheid verleend tot het verlenen van een ontheffing van de in artikel 2 van de Winkeltijdenwet vervatte verboden. Artikel 6 van de Verordening 2012 bevat de bepalingen omtrent de openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van zon- en feestdagen (avondwinkelbepaling). Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Verordening 2012 kan het college op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet genoemde verboden aan winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank. Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Verordening 2012 kan het college voor ten hoogste twee winkels de ontheffing verlenen. Op grond van artikel 6, vierde lid, kan de ontheffing worden geweigerd indien de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling.
1.3
In het “Beleid toewijzing ontheffing zondagopenstelling supermarkten 2014” is de verdeelmethode van de ontheffingen geregeld. Hierin wordt de gemeente Bodegraven-Reeuwijk onderverdeeld in twee gebieden en kan er per gebied één ontheffing worden verleend. Bij meerdere aanvragen wordt de ontheffing op basis van een loting toegewezen.
2. Verweerders hebben ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Verordening 2012 aan [naam 9] en [naam 10] ontheffing verleend van het verbod krachtens artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Winkeltijdenwet. De ontheffingen gelden voor de periode van 1 februari 2014 tot en met 31 januari 2015 vanaf 16.00 uur tot uiterlijk 20.00 uur en uitsluitend op zondag, Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag na 19.00 uur, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, op 24 december na 19.00 uur, eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19.00 uur, met uitzondering van de door het college aan te wijzen koopzondagen. Op laatst bedoelde dagen geldt de ontheffing vanaf 12.00 tot 20.00 uur.
3. Verweerders hebben bij de bestreden besluiten, de bezwaren van appellanten onder verwijzing naar en met overneming van het advies van de commissie voor bezwaarschriften,
ongegrond, respectievelijk niet-ontvankelijk verklaard, zoals hiervoor in de rubriek ‘procesverloop’ is weergeven.
4. Het is vaste jurisprudentie van het College dat er alleen sprake is van voldoende procesbelang als het resultaat dat de belanghebbende met het instellen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk met het aanwenden van dat rechtsmiddel kan worden bereikt en dat het realiseren van dat resultaat voor deze belanghebbende een feitelijke betekenis kan hebben en niet alleen een hypothetische (zie onder meer de uitspraak van 31 maart 2015 (ECLI:NL:CBB:2015:110). Het is tevens vaste jurisprudentie dat het belang van een oordeel omtrent de rechtmatigheid van een besluit kan zijn gelegen in de omstandigheid dat het inhoudelijk oordeel bij toekomstige (terugkerende) besluiten kan worden betrokken (zie onder meer de uitspraak van 19 juni 2009 (ECLI:NL:CBB:2009:BJ0699).
5. Het College stelt voorop dat de primaire besluiten zijn uitgewerkt met het verstrijken van de termijn waarvoor de ontheffingen zijn verleend. Nu de periode waarop de ontheffingen betrekking hadden, reeds is verstreken, dient te worden beoordeeld of appellanten nog een resterend belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepen. Ter zitting heeft de gemachtigde van appellanten in dat verband desgevraagd meegedeeld dat een oordeel van het College omtrent de wijze waarop verweerders besluiten nemen, kan worden betrokken in andere procedures. Volgens appellanten kleven aan de bestreden besluiten dezelfde gebreken als in andere besluiten die verweerders op grond van de Winkeltijdenwet hebben genomen. Zo heeft voorafgaand aan de besluitvorming ten onrechte geen inspraak en belangenafweging plaatsgevonden.
6. Het College stelt vast dat de beroepen van appellanten zijn gericht tegen de bij de bestreden besluiten gehandhaafde ontheffingen, die zijn verleend op grond van de avondwinkelbepaling in de Verordening 2012. De gemeenteraad heeft op 19 november 2014 een nieuwe Verordening winkeltijden Bodegraven-Reeuwijk 2015 (Verordening 2015) vastgesteld. Deze verordening is met ingang van 1 januari 2015 inwerking getreden. Het systeem van ontheffingen voor levensmiddelenwinkels, zoals was neergelegd in de avondwinkelbepaling in de Verordening 2012 is daarbij afgeschaft en vervangen door een algemene vrijstelling voor supermarkten (zie artikel 4). Deze vrijstelling houdt in dat alle supermarkten sinds 1 januari 2015 in Bodegraven-Reeuwijk op alle zondagen van het kalenderjaar geopend mogen blijven tussen 12.00 uur en 17.00 uur, met uitzondering op een drietal feestdagen. Voorts mogen alle supermarkten op grond van artikel 3 van de Verordening 2015 op de in artikel 1 van de Verordening 2015 genoemde feestdagen geopend blijven tussen 9.00 uur en 17.00 uur. Dit betekent dat een ontheffing van het verbod op openstelling op zon- en feestdagen van 16.00 uur tot 17.00 uur niet meer nodig is en openstelling op de zon- en feestdagen tot 20.00 uur niet meer mogelijk is. Gelet op het voorgaande staat vast dat in de toekomst geen nieuwe ontheffingen als hier in geding zullen worden verleend, zodat in dergelijke besluiten naar het oordeel van het College geen grond is gelegen voor de conclusie dat nog sprake is van procesbelang. Met hetgeen appellanten verder hebben aangevoerd hebben zij op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat zij nog procesbelang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepen.
7. Gelet op het vorenstaande zijn de beroepen van appellanten niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Onder deze omstandigheden bestaat reeds hierom geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
Beslissing
Het College verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C. Stuldreher, mr. H.A.B. van Dorst-Tatomir enmr. J. Schukking, in aanwezigheid van mr. A. El Markai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2015.
w.g. S.C. Stuldreher w.g. A. El Markai