NJB 2022/809:Ontucht door politieagent met aan ‘zijn gezag onderworpen of aan zijn waakzaamheid toevertrouwd’ persoon, art. 249 lid 2, aanhef en onder 1°, Sr: hiermee is tot uitdrukking gebracht dat het aan de ambtenaar opgedragen gezag en de aan de ambtenaar opgedragen waakzaamheid jegens een persoon moeten berusten op een juridische, geformaliseerde, relatie tussen de ambtenaar en de bedoelde persoon. De bescherming van deze strafbepaling strekt zich uit tot enerzijds alle personen van wie de vrijheid van handelen tegenover de ambtenaar is beperkt door het gezag dat deze aan zijn functie ontleent, en tot anderzijds alle personen die aan de waakzaamheid waartoe de ambtenaar door zijn functie is verplicht jegens hem een aanspraak op zorg ontlenen. Vereist is dus dat de tenlastegelegde gedragingen van de verdachte plaatsvonden in de context van de uitoefening van taken en bevoegdheden die voortvloeien uit de functie van de ambtenaar. In casu kon het hof oordelen dat hiervan sprake was in de situatie waarin de verdachte politieambtenaren tijdens hun horecadienst vanuit hun dienstauto de aangeefster hebben gevraagd of het wel ging en of zij door hen thuisgebracht wilde worden, haar nadat ze op dit aanbod was ingegaan op de achterbank van de dienstauto hebben laten plaatsnemen, waarna zij later seksuele handelingen in de dienstauto bij haar hebben verricht.