NJB 2018/596
Niet-ontvankelijkheid benadeelde partij in haar vordering voor zover dat een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert als bedoeld in art. 361 lid 3 Sv: in casu kon het hof oordelen dat de beantwoording van de vraag of de gevorderde immateriële schade rechtstreeks is toegebracht door de onder 6 t/m 9 bewezenverklaarde strafbare feiten een zodanige onevenredige belasting oplevert, mede erop gelet dat het bij die feiten telkens gaat om door de verdachte ten onrechte uit naam van de benadeelde partij geuite bedreigingen en beledigingen van anderen dan de benadeelde partij. A-G: anders
HR 06-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:305
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 maart 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en V. van den Brink
- Zaaknummer
16/04989
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:305, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1550, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2017
- Wetingang
(art. 361 Sv)
Essentie
Niet-ontvankelijkheid benadeelde partij in haar vordering voor zover dat een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert als bedoeld in art. 361 lid 3 Sv: in casu kon het hof oordelen dat de beantwoording van de vraag of de gevorderde immateriële schade rechtstreeks is toegebracht door de onder 6 t/m 9 bewezenverklaarde strafbare feiten een zodanige onevenredige belasting oplevert, mede erop gelet dat het bij die feiten telkens gaat om door de verdachte ten onrechte uit naam van de benadeelde partij geuite bedreigingen en beledigingen van anderen dan de benadeelde partij. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding
Het middel van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.