NJB 2018/596:Niet-ontvankelijkheid benadeelde partij in haar vordering voor zover dat een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert als bedoeld in art. 361 lid 3 Sv: in casu kon het hof oordelen dat de beantwoording van de vraag of de gevorderde immateriële schade rechtstreeks is toegebracht door de onder 6 t/m 9 bewezenverklaarde strafbare feiten een zodanige onevenredige belasting oplevert, mede erop gelet dat het bij die feiten telkens gaat om door de verdachte ten onrechte uit naam van de benadeelde partij geuite bedreigingen en beledigingen van anderen dan de benadeelde partij. A-G: anders