AB 2015/312
Bevoegdheid tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie niet beperkt door incidentele procedure voor grondwettigheidstoetsing.
HvJ EU 04-06-2015, ECLI:EU:C:2015:354, m.nt. M.J.M. Verhoeven (Kernkraftwerke Lippe-Ems)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
4 juni 2015
- Magistraten
M. Ilešič, A. Ó Caoimh, C. Toader, E. Jarašiūnas, C.G. Fernlund
- Zaaknummer
C-5/14
- Noot
M.J.M. Verhoeven
- Roepnaam
Kernkraftwerke Lippe-Ems
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS921657:1
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
Staatsrecht / Wetgeving
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2015:354, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 04‑06‑2015
ECLI:EU:C:2015:51, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2015
- Wetingang
Art. 267 VWEU
Essentie
Bevoegdheid tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie niet beperkt door incidentele procedure voor grondwettigheidstoetsing.
Samenvatting
Artikel 267 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het feit dat een incidentele procedure voor grondwettigheidstoetsing van een nationale wettelijke regeling aanhangig is bij de nationale rechterlijke instantie die met die toetsing is belast, er niet toe leidt dat een nationale rechter die zowel twijfel koestert over de verenigbaarheid van die regeling met het Unierecht als over de verenigbaarheid ervan met de grondwet van de betrokken lidstaat, de mogelijkheid verliest of in voorkomend geval van de verplichting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.