NJB 2017/2235
Ten onrechte verstekstekverlening tegen niet verschenen verdachte rechtspersoon: in casu is het oordeel van het hof dat de verkorting van de in art. 265 lid 1 Sv jo. art. 320 lid 3 Sv voorgeschreven termijn van tien dagen heeft plaatsgevonden met toestemming van de verdachte niet zonder meer begrijpelijk, nu niet blijkt dat de office manager die ‘namens’ verdachte handtekeningen heeft geplaatst voor respectievelijk ‘ontvangst’ en ‘afstand 10 dagen termijn’ bestuurder is van de rechtspersoon en evenmin dat zij daartoe door de rechtspersoon is gemachtigd. Nu de verdachte voorts niet ter terechtzitting is verschenen, is in het licht van art. 265 lid 3 Sv de beslissing van het hof tot verstekverlening ontoereikend gemotiveerd
HR 14-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2857
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 november 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05105
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2857, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑11‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1234, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Ten onrechte verstekstekverlening tegen niet verschenen verdachte rechtspersoon: in casu is het oordeel van het hof dat de verkorting van de in art. 265 lid 1 Sv jo. art. 320 lid 3 Sv voorgeschreven termijn van tien dagen heeft plaatsgevonden met toestemming van de verdachte niet zonder meer begrijpelijk, nu niet blijkt dat de office manager die ‘namens’ verdachte handtekeningen heeft geplaatst voor respectievelijk ‘ontvangst’ en ‘afstand 10 dagen termijn’ bestuurder is van de rechtspersoon en evenmin dat zij daartoe door de rechtspersoon is gemachtigd. Nu de verdachte voorts niet ter terechtzitting is verschenen, is in het licht van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.