Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/2411 van 18 oktober 2023 betreffende de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten en tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2017/1001 en (EU) 2019/1753
Artikel 62 Wederzijdse bijstand en samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 16-11-2023
- Bronpublicatie:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2411 (uitgifte: 27-10-2023, regelingnummer: 2023/2411)
- Inwerkingtreding
16-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2411 (uitgifte: 27-10-2023, regelingnummer: 2023/2411)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de uitvoering van controles en bij de handhaving in verband met de uit hoofde van deze verordening beschermde geografische aanduidingen.
Administratieve bijstand kan inhouden dat, wanneer dat passend is en mits de betrokken bevoegde autoriteiten daarmee instemmen, de bevoegde autoriteiten van een lidstaat deelnemen aan controles ter plaatse die door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat worden verricht.
2.
In geval van een mogelijke inbreuk op een geografische aanduiding neemt een lidstaat maatregelen ter vergemakkelijking van de doorgifte van informatie inzake dergelijke inbreuk door zijn rechtshandhavingsinstanties en gerechtelijke autoriteiten aan de in artikel 50, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten.
3.
De in lid 54 bedoelde autoriteiten belast met de monitoring werken, waar nodig, overeenkomstig lid 1 van dit artikel samen met andere betrokken autoriteiten, departementen, agentschappen en instanties, waaronder politieautoriteiten, agentschappen ter bestrijding van namaak, douaneautoriteiten, bureaus voor intellectuele eigendom, markttoezicht- en consumentenbeschermingsautoriteiten en inspecteurs van de detailhandel.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de aard en de soort van de uit te wisselen informatie en de methoden voor het uitwisselen van informatie voor de doeleinden van controles uit hoofde van deze titel, nader worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.