Hof Arnhem, 18-10-2011, nr. 21-001804-10
ECLI:NL:GHARN:2011:BT8482
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
18-10-2011
- Zaaknummer
21-001804-10
- LJN
BT8482
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2011:BT8482, Uitspraak, Hof Arnhem, 18‑10‑2011; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2013:BY9011
Cassatie: ECLI:NL:HR:2013:BY9011, Niet ontvankelijk
Uitspraak 18‑10‑2011
Inhoudsindicatie
Het hof spreekt verdachte vrij van moord en veroordeelt verdachte terzake van gekwalificeerde doodslag, diefstal met geweld en brandstichting tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaar.
Partij(en)
Sector strafrecht
Parketnummer: 21-001804-10
Uitspraak d.d.: 18 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 4 mei 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr H. Bos, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
- 1.
primair:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, die [slachtoffer 1] hebben/heeft gekneveld en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden.
subsidiair:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 1] hebben/heeft gekneveld en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten (medeplegen van) diefstal (met geweldpleging) van een of meer goederen (-onder meer- een SIM-kaartje en/of geld) en/of (medeplegen van) poging tot diefstal (met geweldpleging) van een of meer goederen (-onder meer- een SIM-kaartje en/of geld), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
meer subsidiair:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 1] hebben/heeft gekneveld en/of met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden.
- 2.
primair:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, die [slachtoffer 2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer 2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer (van de garage) van de woning aan de [adres] te [pleegplaats], tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] is overleden.
subsidiair:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer 2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer (van de garage) van de woning aan de [adres] te [pleegplaats], tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten (medeplegen van) diefstal (met geweldpleging) van een of meer goederen (-onder meer- een SIM-kaartje en/of geld) en/of (medeplegen van) poging tot diefstal (met geweldpleging) van een of meer goederen (-onder meer- een SIM-kaartje en/of geld), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
meer subsidiair:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer 2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer (van de garage) van de woning aan de [adres] te [pleegplaats], tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] is overleden.
- 3.
primair:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Sim-kaartje en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [slachtoffer 1] hebben/heeft gekneveld en/of die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschopt en/of geslagen en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschoten en/of die [slachtoffer 2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer 2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer (van de garage) van de woning aan de [adres] te [pleegplaats], zulks terwijl het feit werd gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning ([adres] te [pleegplaats]) en/of zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
subsidiair:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, zich heeft begeven naar (de omgeving van) de woning aan de [adres] te [pleegplaats], waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [slachtoffer 1] hebben/heeft gekneveld en/of die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschopt en/of geslagen en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschoten en/of die [slachtoffer 2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer 2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of omgesnoerd en/of (vervolgens) met een vuurwapen een kogel in/door het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in een zolderkamer (van de garage) van genoemde woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl het feit werd gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning ([adres] te [pleegplaats]) en/of zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
- 4.
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, althans in of omstreeks de maand september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk een brandbare (vloei-)stof (motorbenzine) hebben/heeft gesprenkeld en/of gegoten over de vloer en/of voorwerpen van/in een zolderkamer (van de garage) van een woning aan de [adres] te [pleegplaats] en/of die (vloei-)stof hebben/heeft gesprenkeld en/of gegoten over het lichaam van [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) die (vloei-)stof in brand hebben/heeft gestoken en/of (aldus) brand hebben/heeft gesticht in die zolderkamer, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in (die zolderkamer van) die woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in (die zolderkamer van) die woning aanwezige perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was, zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak moord
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft uit de situatie op de plaats delict afgeleid dat de slachtoffers in het hoofd zijn geschoten na een –wellicht zeer kort – moment van beraad en heeft daarom moord bewezen geacht. Het hof overweegt het volgende. De aanwijzingen die het dossier daarover bevat, en die door de rechtbank zijn gebruikt ter onderbouwing van de voorbedachte raad, zijn niet redengevend voor het aannemen van voorbedachte raad en laten naar het oordeel van het hof de mogelijkheid open dat de daders hebben gehandeld in een panieksituatie. Dat de slachtoffers gekneveld op de grond lagen en zich niet in dezelfde ruimte bevonden kan net zo goed passen in een overval-scenario waarbij de slachtoffers gescheiden van elkaar onder druk zijn gezet om informatie te verschaffen. Dat er slechts één schot op elk slachtoffer is gelost, is gelet op het feit dat de slachtoffers niet meer mobiel waren niet zo vreemd en duidt niet zonder meer op een weldoordachte daad.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal betoogd dat er meer aanwijzingen zijn dat er sprake is geweest van voorbedachte raad. Hij wijst op de voorbereiding: er is een verkenning geweest en er zijn nummerplaten gestolen en nummerplaten afgeplakt. De Fiat is gecamoufleerd, er is tape en een slagwapen meegenomen en er is sprake van aparte telecommunicatiemiddelen. Ook was er volgens de advocaat-generaal sprake van een goed gecoördineerde actie: in het feit dat de daders ervoor hebben gezorgd dat de slachtoffers niet konden bellen ziet hij ook ondersteuning voor bewezenverklaring van moord. Het hof volgt de advocaat-generaal niet in deze redenering. Naar het oordeel van het hof zijn de genoemde omstandigheden niet redengevend voor voorbedachte raad. Ze passen even goed bij een goed voorbereide diefstal of overval, en laten de mogelijkheid open dat het doden van de slachtoffers vervolgens in een opwelling of panieksituatie is gebeurd. Nu niet is komen vast te staan dat er sprake was van voorbedachten raad zal verdachte worden vrijgesproken van moord op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1].
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De verdediging heeft betoogd dat niet kan worden bewezen dat verdachte in de woning aanwezig is geweest. Gelet hierop kan ook niet bewezen worden dat hij heeft deelgenomen aan de in de woning gepleegde feiten.
Het hof overweegt het volgende. Verdachte heeft zich tot aan de inhoudelijke behandeling in hoger beroep op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting in hoger beroep heeft hij wel een verklaring afgelegd, maar alleen over een fractie van zijn eigen betrokkenheid. Die deelverklaring komt er, kort gezegd, op neer dat verdachte wist dat er in [pleegplaats] geld gehaald zou worden. Hij heeft geholpen met het beplakken van de kentekenplaten van de Fiat waarmee men naar [pleegplaats] is gereden. Hij is in [pleegplaats] geweest, maar is bij de auto gebleven en niet in de woning geweest. Hij is gevlucht toen hij doorkreeg dat het niet goed ging. Tijdens zijn vlucht is hij nat geworden.
Uit meerdere bewijsmiddelen blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de voorbereiding van de overval in [pleegplaats]. Dat geldt ook voor de aanwezigheid van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de woning in [pleegplaats] ten tijde van de delicten. Ook is er veel bewijs voorhanden dat verdachte, zijn vader en [getuige] hun verklaringen naderhand op elkaar hebben afgestemd.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 2] in de woning heeft gezien toen hij binnen was. Het kruisje van de ketting van [medeverdachte 2] is aangetroffen op de oprit van de woning. Bij de vondst van het lichaam van [medeverdachte 2] in de [naam meer] werden onder meer een paar zwarte handschoenen en een paar blauwe handschoenen in de zakken van [medeverdachte 2] aangetroffen. Uit forensisch onderzoek blijkt dat er een sterke aanwijzing is voor direct contact tussen (één van) de handschoenen en de tape op de handen van [slachtoffer 1]. Een contact tussen de zwarte handschoenen en de tape van [slachtoffer 2] kan niet worden uitgesloten. Bovenstaande wijst erop dat [medeverdachte 2] voorwerpen bij zich had om te gebruiken bij de overval in de woning en dat hij of een van de mededaders de handschoenen heeft gedragen tijdens het tapen van de slachtoffers.
Het hof acht bewezen dat ook [verdachte] aanwezig was in de woning ten tijde van de delicten. [getuige] heeft bij de politie verklaard dat voor zover zij wist, [verdachte] binnen was geweest in [pleegplaats]. In een later verhoor verklaart [getuige]: ‘ik wist natuurlijk dat [verdachte] in de woning was geweest in [pleegplaats] want dat had hij mij eerder verteld’. Het hof gelooft dat deze verklaring van [getuige] waar is. Ze verklaart dit immers als ze geconfronteerd wordt met de inhoud van de eerdergenoemde brief die in haar tas gevonden is. Zij verklaart dat ze de zin: “Als er DNA gevonden wordt van [verdachte] dan moeten jullie het volgende verklaren:” heeft geschreven omdat ze wist dat er bij [verdachte] DNA was afgenomen en omdat ze wist dat [verdachte] in de woning was geweest. Het hof concludeert hieruit dat [verdachte] haar heeft verteld dat hij binnen is geweest en dat [getuige] daarna daadwerkelijk actie onderneemt om voorbereid te zijn op de mogelijkheid dat zijn DNA er wordt gevonden. [getuige] verklaart bij de politie dat [verdachte] de betreffende nacht thuis kwam, dat zij al in bed lag en dat zij zag dat [verdachte] natte kleding had. [getuige] verklaart dat [verdachte] haar vertelde dat hij en [medeverdachte 2] waren gevlucht omdat er brand was en dat zij een heel eind hadden gelopen en dat zij moesten zwemmen. [verdachte] vertelde haar dat [medeverdachte 2] het niet kon volhouden en was verdronken. [verdachte] had nog naar [medeverdachte 2] gedoken. Ter zitting van het hof is deze laatste verklaring aan getuige [getuige] voorgehouden. [getuige] bevestigt dat [verdachte] dit zo aan haar heeft verteld. Nadat de getuige deze verklaring ter zitting heeft afgelegd heeft de verdediging deze niet betwist.
Uit de verklaring van [getuige] blijkt dat verdachte tegelijk met [medeverdachte 2] moet zijn weggegaan bij de woning in [pleegplaats]. Het hof gaat er derhalve van uit dat verdachte er van begin tot eind samen met [medeverdachte 1] bij is geweest. Verdachte was erbij toen de Fiat werd gehuurd, er zijn vingerafdrukken aangetroffen van verdachte op de tape waarmee de Belgische kentekenplaten zijn bevestigd, hij is meegegaan naar de woning in [pleegplaats] en hij is, zo blijkt uit [getuige]’s verklaring, binnen in de woning geweest en op een zeker moment gevlucht.
Op vragen van het hof naar de betrokkenheid van anderen, waaronder zijn vader en [medeverdachte 2] en de door zijn vader genoemde Marokkanen, heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen. Ook op andere vragen naar het hoe en waarom wenst hij niet te antwoorden. Op preciserende vragen van het hof naar zijn eigen rol heeft de verdachte echter eveneens geen antwoord willen geven. Ter zitting heeft het hof belastende onderdelen uit voornoemde verklaring van [getuige] aangehaald en de verdachte voorgehouden waaruit zou blijken dat verdachte samen met [medeverdachte 2] in het water is geraakt. Het belang van deze vraag is gelegen in het belastende bewijsmateriaal dat [medeverdachte 2] in de woning moet zijn geweest en zich mede schuldig heeft gemaakt aan de overval. In onderlinge samenhang beschouwd wijst dat bewijsmateriaal op een gezamenlijk vertrek van de verdachte en [medeverdachte 2] bij het huis van de familie [familie]. Op vragen van het hof naar de reden dat verdachte te water is geraakt, beroept hij zich op zijn zwijgrecht of geeft hij een ontwijkend antwoord.
Verdachte zwijgt daarmee niet alleen over de betrokkenheid van anderen bij en over de toedracht van wat er in [pleegplaats] gebeurd is, maar ook over zijn eigen rol. Hoewel het een recht is van verdachte om te zwijgen, acht het hof het in het licht van het overige bewijsmateriaal niet oneerlijk of onredelijk om conclusies te trekken uit verdachtes weigering om een volledige verklaring te geven, althans openheid van zaken te geven over zijn eigen rol in het geheel van de gewraakte gebeurtenissen.
Tegen de achtergrond van al het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte zich samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan doodslag op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Dat zelfde geldt ook voor de diefstal en de brandstichting in de woning.
Anders dan de rechtbank acht het hof niet bewezen dat er bij de overval ook geld is weggenomen. Het enkele feit dat getuigen hebben verklaard dat er altijd veel contant geld in de woning aanwezig was is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van diefstal van geld te komen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
- 1.
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 1] hebben/heeft gekneveld en/of met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten medeplegen van diefstal met geweldpleging van een SIM-kaartje en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
- 2.
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk die [slachtoffer 2] hebben/heeft gekneveld en/of met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten en brand hebben/heeft gesticht in de woning aan de [adres] te [pleegplaats], tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten medeplegen van diefstal met geweldpleging van een SIM-kaartje en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
- 3.
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Sim-kaartje toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [slachtoffer 1] hebben/heeft gekneveld en/of die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschopt en/of geslagen en/of met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft geschoten en die [slachtoffer 2] hebben/heeft gekneveld en/of de hals van die [slachtoffer 2] (met kracht) hebben/heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschoten en/of brand hebben/heeft gesticht in de woning aan de [adres] te [pleegplaats], zulks terwijl het feit werd gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning ([adres] te [pleegplaats]) en zulks terwijl het feit de dood van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
- 4.
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 september 2008, te [pleegplaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk een brandbare (vloei-)stof (motorbenzine) hebben/heeft gesprenkeld en/of gegoten in een woning aan de [adres] te [pleegplaats] en die (vloei-)stof hebben/heeft gesprenkeld en/of gegoten over het lichaam van [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) die (vloei-)stof in brand hebben/heeft gestoken en/of (aldus) brand hebben/heeft gesticht ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in die woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning aanwezige persoon, te weten [slachtoffer 2] te duchten was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
De eendaadse samenloop van:
telkens
Medeplegen van doodslag, gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan de andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
en
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich samen met zijn vader en een goede vriend van verdachte schuldig heeft gemaakt aan gruwelijke strafbare feiten tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Beide slachtoffers zijn van dichtbij door het hoofd geschoten terwijl zij gekneveld op de grond lagen. Bij [slachtoffer 1] werden tekenen van uitwendig geweld geconstateerd, bij leven ontstaan. Bij [slachtoffer 2] werden tekenen van verwurging geconstateerd en was er sprake van verbranding van grote delen van het lichaam, tevens bij leven ontstaan. De afschuwelijke daden in de woning in [pleegplaats] zijn gepleegd om geld. Verdachtes vader had grote schulden. Het is schokkend dat hij zijn problemen probeert op te lossen door de familie [familie] waarmee hij en zijn zoon op goede voet stonden, te slachtofferen.
Aan de nabestaanden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is onnoemelijk veel leed toegebracht. De ter zitting afgelegde slachtofferverklaringen hebben nogmaals duidelijk gemaakt hoe zeer de slachtoffers gemist worden, en hoe het leven van degenen die van hen hielden is veranderd. De nabestaanden zullen bovendien moeten leven met het feit dat veel vragen over het hoe en waarom onbeantwoord zullen blijven. Feiten als de onderhavige schokken daarnaast de rechtsorde ernstig en brengen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Bij de bepaling van de straf heeft het hof acht geslagen op de straffen die in andere, enigszins vergelijkbare zaken zijn opgelegd, en op het feit dat het hof vrijspreekt van moord. Hoewel de wetgever op gekwalificeerde doodslag hetzelfde strafmaximum heeft gesteld als op moord, acht het hof in deze zaak minder bewezen dan de rechtbank, en dat maakt dat de straf ook lager zal zijn dan de rechtbank heeft opgelegd.
Het hof legt aan verdachte een lagere straf op dan aan zijn vader. Verdachtes vader is degene die zijn gezin in grote financiële problemen heeft gebracht, en daarmee de aanleiding heeft geschapen voor de feiten. De relatie tussen vader en zijn destijds jongmeerderjarige zoon was geen gelijkwaardige: het hof acht aannemelijk dat verdachtes vader overwicht had op zijn zoon en hem heeft meegesleept in de schuldenproblematiek en uiteindelijk in de gepleegde feiten. [verdachte] koesterde loyaliteitsgevoelens ten opzichte van zijn vader en probeerde waar mogelijk te helpen met de schulden van zijn vader. Als vader had [medeverdachte 1] zijn zoon nooit mogen betrekken bij het gebeurde. Daarnaast is ook de jeugdige leeftijd van verdachte ten tijde van het plegen van de feiten meegewogen en het feit dat verdachte nagenoeg geen documentatie had. Het hof zal daarom aan verdachte een aanzienlijk lagere straf opleggen dan aan zijn vader.
Het hof is dan ook van oordeel - alles overwegende - dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 jaar de passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr C. Caminada en mr M.S. Groenhuijsen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr I.I.D. Leene, griffier,
en op 18 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr M.S. Groenhuijsen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.