FED 2017/22
Feitenrechter hoeft naast de betalingsonmacht niet ambtshalve andere redenen voor de niet-tijdige betaling van het griffierecht te onderzoeken
HR 02-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2712, m.nt. E. Thomas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 december 2016
- Magistraten
Overgaauw, Punt, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
16/01713
- Noot
E. Thomas
- JCDI
JCDI:ADS273951:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Griffierecht
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑12‑2016
ECLI:NL:HR:2016:2712, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑12‑2016
- Wetingang
Art. 8:41 lid 6 Awb, art. 8:73 Awb (tekst tot 1 juli 2013)
Essentie
Feitenrechter hoeft naast de betalingsonmacht niet ambtshalve andere redenen voor de niet-tijdige betaling van het griffierecht te onderzoeken
Samenvatting
De Hoge Raad bevestigt voor de immateriële schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn de termijn van 1,5 jaar voor de beroepsfase (r.o. 2.3.2, tweede alinea). De redelijke termijn voor de beroepsfase is echter pas overschreden indien twee jaren zijn verstreken sinds de indiening van het bezwaarschrift (r.o. 2.3.3, tweede volzin).
Voor de redelijke termijn bij verzetsprocedures eindigt de termijn op de dag waarop het verzet gegrond is verklaard (r.o. 2.3.2, tweede alinea, laatste volzin). Indien sprake is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.