Einde inhoudsopgave
Reglement justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
05-11-2014, Stb. 2014, 441 (uitgifte: 21-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2014, Stb. 2014, 443 (uitgifte: 21-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Justitiële jeugdinrichtingen
1.
Het perspectiefplan wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de directeur.
2.
Bij het opstellen en het wijzigen van het perspectiefplan zijn in ieder geval betrokken de groepsleider of mentor van de jeugdige, een leerkracht en een gedragsdeskundige.
3.
Bij het opstellen en wijzigen van het perspectiefplan voor jeugdigen die op strafrechtelijke titel in de inrichting verblijven, betrekt de inrichting tevens de jeugdreclassering dan wel de reclassering en de raad voor de kinderbescherming.
4.
Bij het opstellen en wijzigen van het perspectiefplan voor jeugdigen die op grond van artikel 6.2.2, tweede lid, van de Jeugdwet in een inrichting zijn geplaatst, pleegt de inrichting overleg met de betrokken gecertificeerde instelling.
5.
Bij het opstellen en wijzigen van het perspectiefplan betrekt de inrichting zo veel mogelijk de ouders of voogd, stiefouder of pleegouders, tenzij:
- a.
deze te kennen geven hierbij geen rol te willen vervullen, of;
- b.
zwaarwegende belangen van de jeugdige zich daartegen verzetten.