AB 2018/439
Dankzij correctie van art. 7:252a BW heeft de inspecteur van de Belastingdienst een expliciteit wettelijke verplichting om persoonsgegevens te verwerken.
ABRvS 03-10-2018, ECLI:NL:RVS:2018:3215, m.nt. T. Mulder
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
3 oktober 2018
- Magistraten
Mr. R. Uylenburg
- Zaaknummer
201703761/1/A3
- Noot
T. Mulder
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS269210:1
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Huurrecht / Huurprijzen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:3215, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 03‑10‑2018
- Wetingang
Art. 40 Wbp; art. 6, 21 AVG; art. 7:252a BW; art. 19b UHW
Essentie
Geen verzet mogelijk tegen verwerking persoonsgegevens door inspecteur Belastingdienst na aanpassing van art. 7:252a BW.
Samenvatting
Nu art. 252a lid 3 Boek 7 BW de inspecteur verplicht tot het desgevraagd verstrekken van een verklaring omtrent het huishoudinkomen aan een verhuurder, heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat de inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat die verstrekking valt binnen de reikwijdte van art. 8 aanhef en onder c Wbp, zodat daartegen ingevolge art. 40 lid 1 Wbp geen verzet openstond.
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.