NJ 2015/207
Bestuurdersaansprakelijkheid. Verjaring o.g.v. art. 3:310 lid 1 BW; aanvang verjaringstermijn; maatstaf; bekendheid met schade i.g.v. bekendheid met gedragingen die later oorzaak van de schade blijken te zijn? Stuiting van de verjaring door eis in rechte; art. 3:316 BW; staat royement eraan in de weg dat stuiting voor onbepaalde tijd doorloopt?
HR 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3240, m.nt. T.F.E. Tjong Tjin Tai
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 november 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
13/02499
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- Noot
T.F.E. Tjong Tjin Tai
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS97428:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3240, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑11‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1641, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑05‑2013
- Wetingang
Art. 3:310, 3:316, 6:162 BW; art. 246 Rv
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Verjaring o.g.v. art. 3:310 lid 1 BW; aanvang verjaringstermijn; maatstaf; bekendheid met schade i.g.v. bekendheid met gedragingen die later oorzaak van de schade blijken te zijn? Stuiting van de verjaring door eis in rechte; art. 3:316 BW; staat royement eraan in de weg dat stuiting voor onbepaalde tijd doorloopt?
Art. 3:310 lid 1 BW bepaalt dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.