NJ 2021/132
Bij douanecontrole ten onrechte geen cautie gegeven.
HR 20-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:247
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 februari 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/02483
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS263501:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:247, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1542, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2016
- Wetingang
Essentie
Bij douanecontrole ten onrechte geen cautie gegeven.
Samenvatting
Het in strijd met art. 29 lid 2 Sv voorafgaand aan een verhoor van de verdachte in het voorbereidend onderzoek ter zake van een hem tenlastegelegd feit niet mededelen dat hij niet verplicht is te antwoorden, levert een vormverzuim op conform art. 359a Sv dat in de regel dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de afgelegde verklaring. Het kennelijke oordeel van het hof dat de omstandigheid dat de verbalisanten aan de verdachte vragen hebben gesteld vanwege een douanecontrole uitsluit dat van een verhoor conform ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.