NJ 2021/53
Procesrecht. Eiswijziging bij pleidooi met intrekking van eerdere vordering. Intrekking; conclusie of akte vereist (art. 129 Rv)?; afstand van recht voor geval eiswijziging niet wordt toegestaan?
HR 21-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:997, m.nt. A.I.M. van Mierlo
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 juni 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/02347
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
A.I.M. van Mierlo
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS255409:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:997, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:269, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑05‑2018
- Wetingang
Art. 129 Rv
Essentie
Procesrecht. Eiswijziging bij pleidooi met intrekking van eerdere vordering. Intrekking; conclusie of akte vereist (art. 129 Rv)?; afstand van recht voor geval eiswijziging niet wordt toegestaan?
Samenvatting
Een ‘intrekking van een vordering’ is in beginsel op te vatten als een vermindering van de eis, als bedoeld in art. 129 Rv, tot nihil. Zij kan in zaken met verplichte procesvertegenwoordiging niet besloten liggen in een verklaring van een procespartij ter comparitie, maar dient plaats te vinden bij conclusie of bij akte, welke akte ook daarin kan bestaan dat de procesvertegenwoordiger ter comparitie mondeling akte verzoekt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.