RvdW 2015/664
Middel dat niet blijkt dat is voldaan aan klachtvereiste ex. art. 269Sr tardief nu daarover in feitelijke aanleg niets is aangevoerd.
HR 12-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1238
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 mei 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/02990
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1238, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:586, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2015
Essentie
Middel dat niet blijkt dat is voldaan aan klachtvereiste ex. art. 269Sr tardief nu daarover in feitelijke aanleg niets is aangevoerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 23 mei 2014, nummer 23/001711-12, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv. mr. M.L.M. van der Voet te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
Na bestudering van de zaak ben ik van mening dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.