NJB 2024/955
Recht op rechtsbijstand minderjarige verdachte: op grond van art. 489 lid 1 Sv moet voor een aangehouden minderjarige verdachte die wordt opgehouden voor onderzoek een raadsman worden aangewezen, tenzij de verdachte een raadsman heeft gekozen en deze of een vervangende raadsman tijdig beschikbaar zal zijn. Bij aanwijzing is de raadsman voor de verdachte kosteloos (art. 43 lid 1 Wrb). Deze verdachte kan gezien art. 489 lid 2 Sv geen afstand doen van zijn recht op rechtsbijstand uit art. 28 lid 1 Sv. Een en ander geldt ook voor een minderjarige, uit anderen hoofde gedetineerde verdachte ten aanzien van wie de verdenking is gerezen van een nieuw strafbaar feit. In casu vormverzuim art. 359a Sv.
HR 09-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:555
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 april 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans, F. Posthumus
- Zaaknummer
22/01924
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Jeugdstrafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:555, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑04‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1128, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑12‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2023
- Wetingang
Essentie
Recht op rechtsbijstand minderjarige verdachte: op grond van art. 489 lid 1 Sv moet voor een aangehouden minderjarige verdachte die wordt opgehouden voor onderzoek een raadsman worden aangewezen, tenzij de verdachte een raadsman heeft gekozen en deze of een vervangende raadsman tijdig beschikbaar zal zijn. Bij aanwijzing is de raadsman voor de verdachte kosteloos (art. 43 lid 1 Wrb). Deze verdachte kan gezien art. 489 lid 2 Sv geen afstand doen van zijn recht op rechtsbijstand uit art. 28 lid 1 Sv. Een en ander geldt ook voor een minderjarige, uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.