Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2019/331 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 25 Fusies en splitsingen
Geldend
Geldend vanaf 04-04-2024
- Bronpublicatie:
30-01-2024, PbEU L 2024, 2024/873 (uitgifte: 04-04-2024, regelingnummer: 2024/873)
- Inwerkingtreding
04-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-01-2024, PbEU L 2024, 2024/873 (uitgifte: 04-04-2024, regelingnummer: 2024/873)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Milieurecht (V)
1.
De exploitanten van nieuwe installaties die uit een fusie of splitsing zijn ontstaan, verstrekken de bevoegde autoriteit de volgende documentatie, naargelang het geval:
- a)
namen, adressen en contactgegevens van de exploitanten van de voorheen afzonderlijke of op zichzelf staande installaties;
- b)
namen, adressen en contactgegevens van de exploitanten van de pas gevormde installatie;
- c)
een gedetailleerde beschrijving van de grenzen van de betreffende installatieonderdelen, indien van toepassing;
- d)
de vergunningsidentificator en de identificatiecode van de pas gevormde installatie(s) in het EU-register.
2.
Installaties die uit fusies of splitsingen zijn ontstaan, dienen bij de bevoegde autoriteit de in artikel 4, lid 2, bedoelde verslagen in. Als de installaties vóór de fusie of splitsing nieuwkomers waren, rapporteren de exploitanten de gegevens vanaf de aanvang van de normale werking aan de bevoegde autoriteit.
3.
Fusies of splitsingen van installaties, waaronder splitsingen binnen dezelfde ondernemingsgroep, worden door de bevoegde autoriteit beoordeeld. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie in kennis van de verandering van exploitanten.
Op basis van de krachtens lid 2 ontvangen gegevens bepaalt de bevoegde autoriteit voor de referentieperiode de historische activiteitsniveaus voor elke subinstallatie van de pas gevormde installatie na de fusie of splitsing. Als een subinstallatie in twee of meer subinstallaties wordt gesplitst, worden het historische activiteitsniveau en de toewijzing aan de subinstallaties na de splitsing gebaseerd op de historische activiteitsniveaus van de desbetreffende technische eenheden van de installatie tijdens de referentieperiode vóór de splitsing.
4.
Vervallen.
5.
De Commissie beoordeelt elke toewijzing van emissierechten van de installaties na fusies en splitsingen en deelt de resultaten van die beoordeling mee aan de bevoegde autoriteit.