RvdW 2010/1340
Ingang proeftijd.
HR 02-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO2558
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 november 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
09/00354
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BO2558
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO2558, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO2558, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2010
- Wetingang
Srart. 14b lid 3; Svart. 366a
Essentie
Ingang proeftijd.
Ingang proeftijd, terwijl niet blijkt dat toezending van de mededeling ex art. 366a lid 2 Sv aan verdachte heeft plaatsgevonden. Blijkens de wetsgeschiedenis moet worden aangenomen dat dit verzuim niet zonder meer in de weg staat aan het ingaan van de proeftijd nu uitgangspunt is "dat het aan de verdachte wordt overgelaten om naar de uitkomst van de berechting te informeren". Gelet hierop en met het oog op ’s Hofs vaststelling dat verdachtes dagvaarding in persoon is betekend, geeft 's Hofs oordeel dat de proeftijd is ingegaan op de vijftiende dag nadat de einduitspraak is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.