NJB 2020/300
Middelen van cassatie als in de wet bedoeld: als een dergelijk middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. Als zodanig kan niet gelden de klacht dat verdachte in strijd zijn met art. 14 lid 5 IVBPR niet de mogelijkheid heeft om de veroordeling bij arrest van het gerechtshof, na de eerder gegeven vrijspraak door de rechtbank Den Haag, substantieel door een tweede feitelijke instantie te laten beoordelen
HR 14-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:16
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 januari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
18/05448
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:16, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1401, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑06‑2019
- Wetingang
(art. 14 IVBPR)
Essentie
Middelen van cassatie als in de wet bedoeld: als een dergelijk middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. Als zodanig kan niet gelden de klacht dat verdachte in strijd zijn met art. 14 lid 5 IVBPR niet de mogelijkheid heeft om de veroordeling bij arrest van het gerechtshof, na de eerder gegeven vrijspraak door de rechtbank Den Haag, substantieel door een tweede feitelijke instantie te laten beoordelen
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.