RvdW 2016/900
Gebruik voor het bewijs van een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, niet nader gemotiveerd. Oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet is betwist, is niet onbegrijpelijk, nu het hof daarmee tot uitdrukking heeft gebracht dat die vordering onvoldoende gemotiveerd is betwist.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1453
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.F. Faase, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/04293
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1453, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:620, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2016
Essentie
Gebruik voor het bewijs van een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, niet nader gemotiveerd. Oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet is betwist, is niet onbegrijpelijk, nu het hof daarmee tot uitdrukking heeft gebracht dat die vordering onvoldoende gemotiveerd is betwist.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 juli 2015, nummer 20/001914-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. E.E.W.J. Maessen, te Maastricht.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.J.M. Machielse:
1.
Op 7 juli 2015 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.