FJR 2023/10.10
Kroniek Relatievermogensrecht, zie FJR 2023/10
HR 17-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1922
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 2021
- Zaaknummer
19/05481
19/05489
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1922, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:772, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2021
ECLI:NL:HR:2021:584, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1083, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1084, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑12‑2019
Essentie
Kroniek Relatievermogensrecht, zie FJR 2023/10
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/05481
Datum 17 december 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: M.E. Bruning.
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
advocaat: D.Th.J. van der Klei.