Hof Amsterdam, 29-12-2009, nr. 200.040.799/01
ECLI:NL:GHAMS:2009:BL4230
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
29-12-2009
- Magistraten
Mrs. W.J.J. Los, G.J. Visser, C.C.W. Lange
- Zaaknummer
200.040.799/01
- LJN
BL4230
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2009:BL4230, Uitspraak, Hof Amsterdam, 29‑12‑2009; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
JIN 2010/262
AR-Updates.nl 2010-0314
VAAN-AR-Updates.nl 2010-0314
Uitspraak 29‑12‑2009
Inhoudsindicatie
Ontslag blijft mogelijk nadat de werknemer een ontbindingsprocedure is gestart. Werkgever zal eventueel schadeplichtig zijn. Belangenafweging leidt in deze zaak niet tot het oordeel dat misbruik van bevoegdheid is gemaakt. Daarmee dient de rechter in ontslagzaken terughoudend te zijn.
Mrs. W.J.J. Los, G.J. Visser, C.C.W. Lange
Partij(en)
BESCHIKKING
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE VALK INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Loosdrecht,
APPELLANTE,
advocaat: mr. J.O. Zuurmond, te Hilversum,
tegen
[S],
wonend te [X],
VERWEERSTER,
advocaat: mr. S.G.E. van Ruitenbeek, te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna DVI en [S] genoemd.
DVI is bij beroepschrift met producties, dat op 20 augustus 2009 ter griffie van het hof is ingekomen, in hoger beroep gekomen van een beschikking die de kantonrechter te Hilversum onder kenmerk 121-09 op 22 mei 2009 heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe dat het hof genoemde beschikking zal vernietigen en opnieuw recht zal doen, [S] niet ontvankelijk zal verklaren in haar verzoek, met veroordeling van [S] in de kosten van de procedure in twee instanties.
Op 5 oktober 2009 is ter griffie van het hof een verweerschrift van [S] ingekomen. Zij verzoekt het hof daarin het hoger beroep te verwerpen, met veroordeling van DVI in de kosten van twee instanties.
Bij brief van 2 september 2009 heeft DVI nog een bericht van de sector kanton aan het hof doen toekomen, waaruit volgt dat geen proces-verbaal is opgemaakt.
Op 17 november 2009 heeft de mondelinge behandeling van het hoger beroep plaatsgevonden, die — zoals het hof tevoren aan partijen had meegedeeld — vooralsnog was beperkt tot de vraag of het appelverbod zou kunnen worden doorbroken. Bij die gelegenheid heeft namens DVI mr. Zuurmond, voornoemd, het woord gevoerd en namens [S] mr. Van Ruitenbeek, voornoemd. Zij hebben daarbij gebruik gemaakt van aan het hof overgelegde aantekeningen.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en meegedeeld dat uitspraak zal volgen.
2. De beoordeling
2.1.
Het gaat in deze zaak, kort gezegd en voor zover thans van belang, om het volgende.
- (i)
Op 18 november 1998 is [S] in dienst getreden bij DVI, laatstelijk werkzaam als medewerker Public Relations.
- (ii)
DVI heeft bij brief van 4 maart 2009 op bedrijfseconomische gronden aan het UWV Werkbedrijf (hierna: UWV), toestemming gevraagd de arbeidsovereenkomst met [S] te mogen opzeggen in verband met het vervallen van de functie. [S] heeft zich hiertegen verweerd.
- (iii)
Bij inleidend verzoekschrift van 24 maart 2009 heeft [S] verzocht de arbeidsovereenkomst tussen DVI en haar op een zo kort mogelijke termijn te ontbinden wegens gewichtige redenen bestaande uit een verandering van omstandigheden. Zij heeft verzocht een vergoeding van € 35.911,08 bruto aan haar toe te kennen en DVI te veroordelen in de kosten van de procedure. DVI heeft hiertegen verweer gevoerd. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 april 2009.
- (iv)
Het UWV heeft DVI bij brief van 7 mei 2009 toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [S] tot uiterlijk 2 juli 2009 op te zeggen.
- (v)
Bij brief van 12 mei 2009 heeft DVI, zonder inachtneming van de opzegtermijn, de arbeidsovereenkomst met [S] tegen 15 mei 2009 opgezegd.
- (vi)
De kantonrechter heeft bij de bestreden beschikking van 22 mei 2009 de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2009 ontbonden, onder toekenning van een door DVI aan [S] te betalen vergoeding van € 19.285,20 bruto, strekkende tot aanvulling van door [S] te ontvangen uitkeringen dan wel elders verdiend loon, met compensatie van de proceskosten. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [S] heeft geen gebruik gemaakt van haar bevoegdheid haar verzoek in te trekken.
2.2.
Vooropstaat dat, gelet op het bepaalde in artikel 7:685 lid 11 BW, tegen de onderhavige beschikking geen hoger beroep openstaat. Dit is slechts anders indien de rechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW is getreden of dit artikel ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, dan wel indien bij de totstandkoming van de beschikking een zo fundamenteel rechtsbeginsel is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
2.3.
DVI kan in het hoger beroep worden ontvangen, omdat zij heeft gesteld dat de kantonrechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW is getreden.
2.4.
DVI stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter [S] niet ontvankelijk had moeten verklaren in haar verzoek. Daartoe voert zij — zakelijk weergeven — het volgende aan. De arbeidsovereenkomst [T]en partijen is ten gevolge van de opzegging met ingang van 15 mei 2009 geëindigd. Derhalve heeft de kantonrechter de ontbinding uitgesproken van een ten tijde van de uitspraak niet meer bestaande arbeidsovereenkomst. De omstandigheid dat er een ontbindingsverzoek is ingediend beperkt DVI niet in haar bevoegdheid de arbeidsovereenkomst door opzegging zonder inachtneming van de (volledige)opzegtermijn te beëindigen. Door de opzegging eindigt de arbeidsovereenkomst, het niet in acht nemen van de opzegtermijn heeft enkel tot gevolg dat DVI jegens [S] schadeplichtig is. Tot het betalen van deze schadevergoeding is DVI bereid. Nu de arbeidsovereenkomst tussen partijen ten tijde van het geven van de ontbindingsbeschikking (op 22 mei 2009) ten gevolge van de opzegging niet meer bestond, had de kantonrechter [S] niet ontvankelijk moeten verklaren in haar verzoek. Door niettemin bij de bestreden beschikking de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken, is de kantonrechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW getreden, aldus steeds DVI.
2.5.
[S] voert aan dat DVI haar bevoegdheid om tot onregelmatige opzegging over te gaan slechts uitoefent met geen ander doel dan om de ontbindingsbeschikking te blokkeren en daarmee het betalen van de ontslagvergoeding te voorkomen, dan wel om [S] onevenredig te schaden in haar belang om een ontslagvergoeding te ontvangen. Deze handelwijze levert volgens [S] op grond van artikel 3:13 lid 2 BW misbruik van bevoegdheid op dan wel strijd met goed werkgeverschap.
2.6.
Het hof overweegt als volgt.
2.7.
Het arbeidsrecht kent een afgewogen stelsel van de sancties van vernietigbaarheid bij onrechtmatig ontslag en schadeplichtigheid bij een onregelmatige opzegging. Daarin past, naar het oordeel van het hof, terughoudendheid bij de toepassing van artikel 3:13 BW.
2.8.
Het stond [S] vrij om, zoals zij ook heeft gedaan, een ontbindingsverzoek in te dienen nadat DVI reeds toestemming van het UWV had verzocht. De ontbindingsprocedure heeft DVI echter niet de mogelijkheid ontnomen om de arbeidsovereenkomst al dan niet schadeplichtig te doen eindigen. Feiten of omstandigheden die in dit geval tot een ander oordeel moeten leiden, zijn niet of niet voldoende gesteld of gebleken. Immers, tegenover het belang van [S] bij een vergoeding staat het belang van DVI, te weten haar belang om bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op zo kort mogelijke termijn de organisatie van het werk opnieuw in te richten, intern duidelijkheid te verschaffen en de belangen van haar onderneming hiermee veilig te stellen. Derhalve is geen sprake van een zodanige onevenredigheid van de wederzijdse belangen dat in het kader van de onder 2.7 genoemde te betrachten terughoudendheid geoordeeld kan worden dat aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst haar werking moet worden ontzegd.
2.9.
De conclusie moet zijn dat er op 22 mei 2009 geen arbeidsovereenkomst meer tussen partijen bestond, zodat de kantonrechter [S] niet ontvankelijk had moeten verklaren en haar verzoek had moeten afwijzen. Het hof acht de klacht van DVI gegrond nu de kantonrechter ten onrechte artikel 7:685 BW heeft toegepast. De omstandigheid dat er geen arbeidsovereenkomst meer was leidt tot doorbreking van het appelverbod van artikel 7:685 lid 11 BW en tot het oordeel dat het verzoek van [S] moet worden afgewezen.
2.10
Gelet op het voorgaande zal de bestreden beschikking worden vernietigd en zal [S] alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek. Het hof ziet aanleiding de proceskosten te compenseren.
3. Beslissing
Het hof:
- —
oordeelt dat zich een grond voordoet die leidt tot doorbreking van het in artikel 7:685 lid 11 BW neergelegde appelverbod;
- —
vernietigt de beschikking van de kantonrechter te Hilversum, tussen partijen gegeven op 22 mei 2009 onder kenmerk 121-09, en opnieuw rechtdoende:
verklaart [S] niet-ontvankelijk in haar verzoek;
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.J.J. Los, G.J. Visser en C.C.W. Lange en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 december 2009.