Rb. Amsterdam, 14-04-2012, nr. 514705 / KG ZA 12-483 HJ/MB
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW2460, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
14-04-2012
- Zaaknummer
514705 / KG ZA 12-483 HJ/MB
- LJN
BW2460
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW2460, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 14‑04‑2012; (Kort geding)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2012:BW6242, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 14‑04‑2012
Inhoudsindicatie
Een eigenaar van een escortbedrijf wilde een concurrent laten vermoorden en heeft hierover gesprekken gevoerd met Eiser II. Die heeft daarvan met een verborgen camera opnamen gemaakt en deze getoond aan SBS c.s. Eisers zijn door de politie aangehouden, waarbij de USB-stick met de opnamen in eerste instantie op het kantoor van SBS c.s. is achtergebleven. SBS c.s. heeft die opnamen gekopieerd en wil deze uitzenden. Eisers verzetten zich hiertegen op grond van hun auteursrecht en hun eigendomsrecht. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van een auteursrecht, maar dat wel sprake is van een eigendomsrecht op de USB-stick. Een journalist mag in beginsel geen gestolen informatie gebruiken en het algemeen belang rechtvaardigt dat in dit geval ook niet. De door Eiser II gemaakte camerabeelden mogen niet worden vertoond, tenzij deze daartoe alsnog toestemming geeft. Wat de van eisers door SBS gemaakte beelden betreft geldt dat het uitgangspunt is dat het gebruik van verborgen opnameapparatuur alleen in bijzondere omstandigheden toelaatbaar is. Het gaat bij de opnamen van de contacten tussen SBS enerzijds over de huurmoord, anderzijds over de mogelijke verkoop van de beelden van de gesprekken daarover. Voor zover over de huurmoord wordt gesproken mogen alleen de stemmen van eisers hoorbaar zijn. Voor zover het gaat om de verkoop van de door hen gemaakte opnamen aan SBS is dat een misstand die niet ernstig genoeg is om het uitzenden van de door SBS met verborgen camera gemaakte beelden te rechtvaardigen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 514705 / KG ZA 12-483 HJ/MB
Vonnis in kort geding van 14 april 2012
in de zaak van
1. [Eiser I],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser II],
wonende te [woonplaats],
eisers bij dagvaarding van 13 april 2012,
advocaat mr. J. Breeveld te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SBS BROADCASTING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENDEMOL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. [gedaagde 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
vrijwillig verschenen,
advocaat mr. J.A. Schaap te Amsterdam.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 13 april 2012 hebben eisers, hierna afzonderlijk Eiser I en
Eiser II, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden (hierna ook: SBS c.s.) hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en (de raadsvrouw van) gedaagden tevens een pleitnota. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Gedaagden hebben ter zitting de beelden getoond die zij voornemens waren uit te zenden op zondag 15 april 2012.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 14 april 2012 uitspraak gedaan in de vorm van een verkort vonnis, waarin alleen de beoordeling met de dragende overwegingen is weergegeven. Aan partijen is de gelegenheid gegeven om binnen zeven dagen na de vonnisdatum schriftelijk aan de griffier mee te delen of zij prijs stelden op een nadere uitwerking. Bij fax van 19 april 2012 heeft de raadsvrouw van eisers om een zodanige uitwerking verzocht. Aan de raadslieden van partijen is meegedeeld dat de uitwerking uiterlijk op 27 april 2012 ter beschikking zou worden gesteld.
Het onderhavige vonnis bevat de uitwerking en is op 26 april 2012 aan partijen toegezonden.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
- -
eisers met mr. Breeveld;
- -
aan de zijde van gedaagden: [gedaagde 3] (hierna: [gedaagde 3]) met mr. Schaap.
2. De feiten
2.1.
Eiser II is 18 jaar oud en stond tot voor kort onder toezicht van Bureau Jeugdzorg. Hij is in januari 2012 in gesprek geraakt met iemand uit de escortbranche (hierna: opdrachtgever), die een concurrent wilde laten vermoorden.
2.2.
In samenspraak met zijn neef, Eiser I, heeft Eiser II zich op 24 januari 2012 naar opdrachtgever begeven, terwijl hij in zijn kleding een in een pen verborgen camera bij zich had. Eiser I heeft het gesprek dat hij op 24 januari 2012 met opdrachtgever heeft gehad met deze verborgen camera gefilmd. De opnames zijn vastgelegd op een USB-stick (hierna: de USB-stick).
2.3.
Eisers hebben het beeldmateriaal van het onder 2.2. genoemde gesprek te koop aangeboden aan misdaadverslaggever [gedaagde 3], die voor SBS een televisieprogramma verzorgt. Endemol is de producent van dat televisieprogramma.
2.4.
Eisers zijn op 31 januari 2012 bij SBS op kantoor geweest en hebben de kwestie besproken met een medewerker van [gedaagde 3], [medewerker] genaamd.
2.5.
Op 3 februari 2012 heeft weer een gesprek plaatsgevonden, ditmaal tussen eisers, [gedaagde 3], [medewerker] en een vrouwelijke collega van hen.
2.6.
Op 6 februari 2012 is eiser II op verzoek van [gedaagde 3] naar diens kantoor gekomen om de beelden nogmaals te bekijken. Eiser II is daar toen aangehouden door de politie, die door [gedaagde 3] was ingelicht, en in verzekering gesteld. Op diezelfde dag is ook Eiser I aangehouden, in zijn woning.
De USB-stick van Eiser II is aanvankelijk in het kantoor van [gedaagde 3] achtergebleven. [gedaagde 3] heeft de daarop vastgelegde beelden gekopieerd. Vervolgens is de USB-stick door de politie in beslag genomen.
2.7.
SBS c.s. heeft van de gesprekken met eisers op het kantoor van [gedaagde 3] opnamen gemaakt met een verborgen camera.
2.8.
In een proces-verbaal van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, opgemaakt op 8 februari 2012, is het volgende vermeld:
“Het mediabedrijf Endemol had bij de politievoorlichter (…) melding gemaakt dat er bij (…) het programma [gedaagde 3] zich twee onbekende personen hadden gemeld. Één van deze personen was benaderd voor het plegen van een huurmoord. Het gesprek van deze persoon, welke later bleek te zijn genaamd (…) (Eiser II, vzr.), met de opdrachtgever was opgenomen. (…) (Eiser II, vzr.) had [medewerker] (…) benaderd van het programma [gedaagde 3] en wilde deze opname verkopen. De besprekingen met betrekking tot de verkoop van deze opname had (…) (Eiser II, vzr.) samen gedaan met een andere persoon welke later bleek te zijn genaamd (…) (Eiser I, vzr.). [gedaagde 3] zag af van betaling voor de opname en heeft vervolgens genoemde politievoorlichter benaderd. Voorts bleek dat genoemde (…)
(…) ([medewerker], vzr.) een afspraak had gemaakt met (…) (eisers, vzr.) om op maandag 6 februari 2012 (…) de opname nogmaals te bekijken. (…)
Onderzoek telefoon (…) (Eiser II, vzr.) op 7 februari 2012 (…)
Bij het uitlezen van genoemde blackberry werden ondermeer meerdere afbeeldingen aangetroffen waarop grote geldbedragen zijn te zien. Zo is er ondermeer te zien:
(…)
• Verdachte (…) met een grote stapel bankbiljetten in zijn hand
(…)
• Een stoel met daarop zes kleine dozen, allen gevuld met een klein model pistool
(…)
Verdachte heeft (…) aangegeven dat hij liever niet wilde ingaan op het beeld- en geluidmateriaal dat bij zijn aanhouding was aangetroffen, maar dat hij wel benieuwd was naar de foto’s die wij hebben aangetroffen in de telefoon. (…)
Verhoor (…) (Eiser I, vzr.)
Op woensdag 8 februari 2012 (…) is de verdachte (…) verhoord terzake de foto’s (…). Verdachte (…) verklaard over het geld op de foto’s dat het monopoliegeld is en dus nep. (…)”
2.9.
Op 9 februari 2012 heeft de rechter-commissaris de inbewaringstelling van Eiser II bevolen en de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang, onder voorwaarden, geschorst. Ook Eiser I is, onder voorwaarden, vrij gelaten.
2.10.
SBS c.s. is voornemens het door Eiser II opgenomen beeldmateriaal en de van eisers gemaakte opnamen met de verborgen camera uit te zenden op de televisie in het programma van [gedaagde 3]. De uitzending is onder meer aangekondigd op de website van [gedaagde 3] en op 12 april 2012 op de website van De Telegraaf.
2.11.
Bij brief van 12 april 2012 hebben eisers gedaagden verzocht om de voorgenomen televisieuitzending van 15 april 2012, waarin de onder 2.6 en 2.7 genoemde beelden zouden worden uitgezonden, geheel te laten vervallen.
2.12.
Opdrachtgever van wie Eiser II opnamen heeft gemaakt, is inmiddels ook gearresteerd en zit nog in voorlopige hechtenis.
3. Het geschil
3.1.
Eisers vorderen, op straffe van dwangsommen en met veroordeling van SBS c.s. in de proceskosten, met toepassing van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv):
- 1)
veroordeling van SBS c.s. tot afgifte van de uitzendbanden, mastertapes en alle overige in hun bezit zijnde band- en beeldopnamen van of over eisers, alsmede van alle informatie afkomstig van eisers en verkregen door middel van de opnamen en/of contacten voortspruitende uit eisers contacten met ‘de opdrachtgever van de liquidaties’ zonder behoud van kopieën binnen 2 uur na het te wijzen vonnis;
- 2)
SBS c.s. te verbieden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van eisers enig beeld en/of auditief materiaal dan wel citaten of andere informatie uit voornoemde vertrouwelijke communicatie tussen eisers en ‘de opdrachtgever van de liquidatie’ al dan niet afkomstig uit de geheime opnamen, uit te zenden of anderszins openbaar te maken, en voorts te verbieden enige informatie afkomstig uit de opnamen te openbaren, te gebruiken of te bezigen.
- 3)
SBS c.s. te verbieden enig beeld- en auditief materiaal over eisers, voor zover niet gemaakt in het kader van de gewone nieuwsgaring, zonder het volledig onherkenbaar maken van eisers, openbaar te maken of te verspreiden. Hieronder valt tevens het noemen van de voornamen van eisers.
3.2.
Eisers hebben hun vorderingen, samengevat, als volgt toegelicht. Eiser II is 18 jaar, heeft een Wajong-uitkering vanwege een medische beperking en is net een maand niet langer onder toezicht van Bureau Jeugdzorg. Hij heeft een IQ van 78. Begin januari werd hij benaderd door een vriendin die iemand zocht om werkzaamheden te verrichten voor een escortbaas. Na het gesprek met opdrachtgever bleek echter dat deze iemand zocht om een liquidatie uit te voeren. Eisers zijn nooit van plan geweest om daaraan mee te werken, maar hebben besloten opdrachtgever in het geheim, door middel van een in een pen verborgen camera, te filmen en de opnames te verkopen aan een journalist zoals [gedaagde 3] of [journalist]. Ze hebben de dag na de opname daartoe al een e-mail naar [gedaagde 3] gestuurd. Na de gesprekken op 31 januari en 3 februari 2012 wilden eisers eigenlijk van de hele zaak afzien. Zij hebben toen geen contact meer opgenomen met SBS c.s., ook omdat zij bang waren voor hun eigen veiligheid. [gedaagde 3] nam echter weer contact op en zei dat eisers niet meer terugkonden. Eisers hebben toen € 50.000,- voor de beelden gevraagd, omdat ze dachten dat [gedaagde 3] daar toch niet op in zou gaan, aangezien hij eerder een dagvergoeding van € 750,- in het vooruitzicht had gesteld. Eisers hebben ook voorgesteld aangifte te doen, maar volgens [gedaagde 3] zouden ze dan zelf ook worden opgepakt. Na veel aandringen van [gedaagde 3], die ‘bakken met geld’ in het vooruitzicht stelde, is Eiser II uiteindelijk nogmaals naar het kantoor van [gedaagde 3] gegaan, om het beeldmateriaal te verkopen. Nadat Eiser II de USB-stick met het beeldmateriaal in de computer had gestopt en had aangetoond dat het de beelden van het gesprek met opdrachtgever betrof, werden Eiser II en een vriend van hem die was meegegaan naar het gesprek (niet zijnde Eiser I), opgepakt door de eerder verborgen gebleven aanwezige politie. Eiser II heeft gezien dat [gedaagde 3] de USB-stick in zijn broekzak deed. Diezelfde dag is ook Eiser I gearresteerd. Eiser II is gehoord en in bewaring gesteld op verdenking van het in bezit hebben van wapens en geld en naderhand, evenals Eiser I, weer vrij gelaten. Hij is nog niet gehoord omtrent de huurmoordkwestie en de verborgen camera. SBS c.s. is niet gerechtigd om de door Eiser II gemaakte beelden uit te zenden, aangezien dat in strijd is met de auteursrechten en het eigendomsrecht van Eiser II. Hij heeft de USB-stick niet aan SBS c.s. ter beschikking gesteld ten behoeve van de uitzending en er is ook geen vergoeding voor betaald. Eisers vrezen voor hun veiligheid, als de beelden worden uitgezonden. Ook de heimelijk van eisers gemaakte beelden mogen niet worden uitgezonden, aangezien dat in strijd is met hun recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en met hun portretrecht. Zij hebben voor deze opnames geen toestemming verleend. Zij zijn ook al herkenbaar op internet afgebeeld. Deze beelden dienen direct te worden verwijderd. In het programma dreigen eisers als misdadigers te worden neergezet. Weliswaar zijn de gezichten van eisers in het programma ‘gewiped’, maar zij zijn nog steeds herkenbaar, aan hun stem, hun kleding en hun lichaamshouding.
3.3.
SBS c.s. voert verweer en heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. Eisers hebben op eigen initiatief SBS c.s. met de beelden benaderd.
Het was hen puur en alleen om het geld te doen. Eisers zijn geen onschuldige jongens, maar harde onderhandelaars die zich niet bekommerden om het lot van het potentiële slachtoffer van de huurmoord en (in eerste instantie) ook niet om hun eigen veiligheid. Ze zijn weliswaar thans op vrije voeten, maar ze zijn nog steeds verdachten. [gedaagde 3] heeft geen “bakken met geld” in het vooruitzicht gesteld. [gedaagde 3] betaalt nooit een vergoeding voor tips, maar alleen een dagvergoeding als voor de uitzending werkzaamheden worden verricht. [gedaagde 3] heeft de politie ingeschakeld, omdat de plannen voor de liquidatie er serieus uitzagen. Om opdrachtgever te kunnen opsporen waren de beelden die Eiser II van opdrachtgever heeft gemaakt essentieel. [gedaagde 3] heeft ook het potentiële slachtoffer achterhaald en met hem gesproken. Op diens woning is eerder een niet opgehelderde granaataanslag gepleegd, waarvan opdrachtgever nu eveneens wordt verdacht. Dankzij de actie van [gedaagde 3] is opdrachtgever gearresteerd en de liquidatie voorkomen. [gedaagde 3] heeft de USB-stick aan de politie overhandigd en niet in zijn broekzak gestopt. Wel heeft hij de beelden gekopieerd, om die voor de uitzending te gebruiken. De toenemende brute criminaliteit, liquidaties en de misdaad in de escortbranche zijn onderwerp van het maatschappelijke debat. Over het algemeen bestaat het beeld dat het bij dit soort liquidaties gaat om professionele Oost-Europese criminelen die vanuit de Balkan worden ingevlogen om de klus te klaren en die al in het vliegtuig terug zitten voordat de politie aan het onderzoek is begonnen. Uit de voorgenomen uitzending blijkt dat de werkelijkheid vaak anders is en dat het er knullig en amateuristisch aan toe kan gaan. De door en van eisers gemaakte beelden dragen veel bij aan de zeggingskracht van de uitzending. De privacy van eisers is gewaarborgd, doordat hun gezichten zijn gewiped. Voor zover zij een veiligheidsrisico lopen was dat al het geval, doordat ze bij opdrachtgever bekend zijn. De uitzending draagt daaraan niet bij. Het recht op vrijheid van meningsuiting van SBS c.s. dient zwaarder te wegen dan de rechten van eisers.
Van een auteursrecht is geen sprake, aangezien het hier niet om een auteursrechtelijk beschermd ‘werk’ gaat. Voor zover dat wel het geval zou zijn, dienen de rechten en belangen van SBS c.s. toch zwaarder te wegen, vanwege de ernstige misstand.
Een beperking van het recht op vrije meningsuiting is niet noodzakelijk in een democratische samenleving en in dit geval geen ‘pressing social need’. De waakhondfunctie van de journalist dient te worden gerespecteerd. De vorderingen van eisers dienen dus te worden afgewezen. Aldus SBS c.s.
4. De beoordeling
In de onderstaande beoordeling komen de rechtsoverwegingen 4.1 tot en met de 4.19 (eerste vier zinnen) overeen met het verkort vonnis, behoudens het herstel van enige typefouten en kleine onnauwkeurigheden. Het slot van 4.19, 4.21 en 4.23 is toegevoegd.
Inleiding
4.1.
Eiser II heeft met onopvallende apparatuur beeld- en geluidsopnamen gemaakt van een of meer gesprekken met opdrachtgever. Opdrachtgever bespreekt in die gesprekken met hem dat hij zijn concurrent (het beoogde slachtoffer) uit de weg geruimd wil zien en hoe dat moet worden aangepakt. Eiser II heeft de opnamen willen verkopen aan SBS c.s. [gedaagde 3] heeft laten weten die opnamen niet te willen betalen. Vervolgens is er een bijeenkomst geweest op het kantoor van [gedaagde 3], waarbij de op een USB-stick vastgelegde filmopnamen zouden worden bekeken en heeft de politie eisers aangehouden. SBS c.s. heeft een kopie gemaakt van het op de USB-stick aanwezige beeld- en geluidsmateriaal en heeft de USB-stick daarna aan de politie gegeven.
4.2.
SBS c.s. beschikt door deze gang van zaken over de opnamen en is voornemens deze aanstaande zondag 15 april 2012 uit te zenden. Tevens wil SBS c.s. opnamen uitzenden die in het kantoor en in de omgeving daarvan met verborgen camera's en geluidsapparatuur zijn gemaakt van de gesprekken die met eisers hebben plaatsgevonden over deze kwestie.
4.3.
Eisers verzetten zich tegen zowel het uitzenden van de door hen gemaakte heimelijke opnamen als tegen de uitzending van de van hen door SBS c.s. gemaakte heimelijke opnamen. In het eerste geval beroepen zij zich op hun auteursrecht en hun eigendomsrecht. In beide gevallen voeren zij bovendien aan dat door de uitzending inbreuk zou worden gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer, dat zij in
een kwaad daglicht worden gesteld en dat hun veiligheid door de uitzending in ernstige mate zou kunnen worden aangetast.
De door Eiser II gemaakte opnamen
4.4.
Eiser II heeft zich beroepen op zijn auteursrecht en zijn eigendomsrecht met betrekking tot de opnamen.
4.5.
De voorzieningenrechter zal eerst onderzoeken of sprake is van een werk in de zin van de Auteurswet, zoals deze moet worden uitgelegd in het licht van de Auteursrechtrichtlijn, te weten of sprake is van een intellectuele schepping van de auteur die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen van die auteur bij de totstandkoming van die schepping.
4.6.
Eiser II heeft aangevoerd dat hij het idee heeft gehad om heimelijke opnamen te maken en dat hij dat heeft uitgevoerd door de daarvoor benodigde apparatuur op de juiste wijze aan te brengen en te bedienen. Dat bedienen hield in dat hij de apparatuur heeft ingeschakeld alvorens hij het gebouw waar de bespreking plaatsvond binnenging. Verder diende hij er voor te zorgen dat hij de apparatuur voldoende gericht hield op zijn gesprekspartner door zijn lichaam in een daarvoor juiste positie te houden. De vraag is of de opname tegen die achtergrond kan worden gezien als een auteursrechtelijk beschermd werk in de voormelde zin.
4.7.
Het idee om van een bepaald gesprek een heimelijke opname te maken is wel een keuze, maar geen creatieve keuze. Een creatieve keuze houdt in dat een werk op verschillende manieren vorm gegeven kan worden en dat uit die verschillende mogelijkheden een keuze wordt gemaakt. Daarom is ook het aanzetten van de opnameapparatuur geen creatieve keuze, omdat dat maar op één manier kan. Wat het richten van de opnameapparatuur op de gesprekspartner betreft is de voorzieningenrechter van oordeel dat het welslagen van de opname weliswaar enige behendigheid vereist van degene die de opnameapparatuur draagt, maar dat dat nog niet als creatieve keuze kan worden aangemerkt.
4.8.
Nu wegens het ontbreken van creatieve keuzes van een auteursrechtelijk werk zoals bedoeld onder 4.5 geen sprake is, kan noch het maken van een kopie van de op de USB-stick van Eiser II, noch de openbaarmaking daarvan een inbreuk maken op een auteursrecht opleveren.
4.9.
Wat het eigendomsrecht van Eiser II betreft: vast staat dat de USB-stick waarop de opnamen waren opgeslagen eigendom was van Eiser II. Dit heeft tot gevolg dat hij volgens artikel 5:1 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) met uitsluiting van een ieder van die zaak gebruik kon maken. Dat betekent ook dat het SBS c.s. niet
vrij stond van de USB-stick gebruik te maken, ook niet nadat deze in het kantoor van SBS c.s. was achtergebleven nadat eisers waren aangehouden; het was SBS c.s. immers bekend dat de USB-stick van Eiser II was.
Het enkele feit dat SBS c.s. de USB-stick zelf niet in haar bezit heeft gehouden, maar deze aan de politie heeft afgegeven, neemt niet weg dat zij inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van Eiser II door van die USB-stick gebruik te maken doordat zij het daarop opgeslagen beeldmateriaal heeft gekopieerd. Daardoor heeft SBS c.s. onrechtmatig gehandeld, behoudens indien een rechtvaardigingsgrond aanwezig is, die tevens het uitzenden van verkregen informatie in een televisie-uitzending zou rechtvaardigen.
4.10.
Gedaagden hebben zich in dit verband beroepen op hun journalistieke taak als ‘publieke waakhond’ in het kader van het recht op vrijheid van meningsuiting. Volgens hen is een verbod om van de beelden gebruik te maken in strijd met het bepaalde in artikel 10 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM).
Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of (in dit geval) het eigendomsrecht van eisers en hun recht ter bescherming van hun persoonlijke levenssfeer – zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen, met in achtneming van alle specifiek hier aan de orde zijnde omstandigheden.
4.11.
Bij de beoordeling hiervan zullen de in de journalistiek algemeen aanvaarde maatstaven een belangrijke (hoewel niet zonder meer doorslaggevende) rol spelen. Deze zijn kenbaar uit de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek. In artikel 2 van deze Leidraad is onder meer de volgende norm opgenomen:
“2.1.3. De journalist steelt geen informatie(dragers) en betaalt evenmin voor gestolen informatie(dragers).”
Deze normen moeten zo worden begrepen dat het de journalist niet vrij staat zich informatie tegen de wil van degene die daarover beschikt toe te eigenen. Hierin verschilt de rol van een journalist van die van politie en justitie, die immers wettelijke bevoegdheden hebben om in het belang van strafrechtelijk onderzoek inbreuk te maken op eigendomsrechten, bijvoorbeeld door de USB-stick in beslag te nemen.
SBS c.s. heeft door een kopie te maken van de opnamen die zich op de USB stick van Eiser II bevonden een handeling verricht die gelijk gesteld kan worden aan het stelen van informatie in de zin van de Leidraad. Uitgangspunt is dus dat het handelen van SBS c.s. niet beantwoordt aan de algemeen in de journalistiek aanvaarde normen. Dat is een sterke aanwijzing dat dit handelen onrechtmatig is en dus moet leiden tot een verbod om de verkregen heimelijke opnamen verder openbaar te maken. Dat wordt anders als er een zo zwaarwegend maatschappelijk belang is bij openbaarmaking van de onrechtmatig verkregen informatie dat de journalist bij uitzondering zou mogen aannemen dat er een rechtvaardigingsgrond is voor zijn in normale gevallen onrechtmatige handelen. Hiervan zou naar het oordeel van de voorzieningenrechter slechts sprake kunnen zijn als alleen door het openbaar maken van de onrechtmatig verkregen beelden een ernstige misstand aan het licht kan worden gebracht en die openbaarmaking geen onevenredige inbreuk maakt op de privacy en de veiligheid van betrokkenen. Om te beginnen moet hier worden opgemerkt dat de reportage zoals die ter zitting is vertoond weliswaar aan zeggingskracht wint als de opnamen met de verborgen camera worden vertoond, maar dat deze daarin niet essentieel zijn. Immers kan worden volstaan met de mededeling van de inhoud van die opnamen. SBS c.s. heeft in de periode dat zij met eisers in overleg was van de beelden kennis kunnen nemen en overtreedt geen journalistieke normen door over de inhoud daarvan mededelingen te doen, zonder die beelden zelf te tonen. Het vertonen van de beelden is niet noodzakelijk om de kijkers te overtuigen van de besproken misstand, nu immers ook politie en justitie daarvan reeds voldoende overtuigd zijn, hetgeen geleid heeft tot de arrestatie van opdrachtgever. SBS c.s. heeft van die arrestatie ook opnamen in de voorgenomen uitzending opgenomen.
4.12.
Of het uitzenden van de beelden inbreuk maakt op de privacy en veiligheid van opdrachtgever zal SBS c.s. in haar afweging moeten betrekken, maar is geen onderwerp van dit geding. Wel is gezien hetgeen in de reportage door SBS c.s. over de persoon van de opdrachtgever naar voren gebracht voldoende aannemelijk dat het uitzenden van de beelden de veiligheid van eisers (verder) in gevaar kan brengen, ook al is het opdrachtgever zonder die uitzending reeds bekend dat Eiser II de opnamen heeft gemaakt, die tot zijn arrestatie hebben geleid.
Al met al is er geen rechtvaardigingsgrond aanwezig voor de uitzending van onrechtmatig verkregen informatie.
De slotsom luidt dat voor wat betreft de door Eiser II gemaakte opname de rechten van eisers in de omstandigheden van dit geval zwaarder moeten wegen dan het belang van gedaagden bij het uitzenden van de betrokken beelden.
De uitzending daarvan is dus onrechtmatig en zal worden verboden, behoudens alsnog door eisers te verlenen toestemming. Een dergelijk verbod wordt in de gegeven omstandigheden niet disproportioneel en in een democratische samenleving noodzakelijk geacht, aangezien gedaagden de inhoud van de betrokken informatie en daarmee de door hen gesignaleerde misstand wel naar buiten kunnen brengen en die misstand bovendien al door politie en justitie wordt aangepakt, waarmee de waakhondfunctie waarop SBS c.s. zich heeft beroepen aan belang verliest. Daarbij wordt aangaande die misstand zelf betrokken hetgeen hierna onder 4.17 wordt overwogen.
4.13.
Eisers hebben getracht de door hen verkregen informatie aan SBS te verkopen, waarbij een vraagprijs van € 50.000 is genoemd. Artikel 2.1.4 van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek luidt als volgt:
“De journalist betaalt getuigen en informanten niet voor verhalen, foto’s en andere informatie, tenzij het een redelijke onkostenvergoeding betreft.”
Dit betekent dat het eisers weliswaar vrij staat voor de informatie waarover zij beschikken geld te vragen, maar dat het uitgangspunt is dat een journalist daar niet op in mag gaan. Naar blijkt uit de reportage zoals ter zitting vertoond heeft SBS c.s. ook volgens deze normen gehandeld door niet meer te willen bieden dan een dagvergoeding (van € 750,-) voor nog te verrichten werkzaamheden.
De door SBS c.s. gemaakte opnamen
4.14.
In de voorgenomen uitzending zoals ter zitting vertoond komen opnamen voor die in het kantoor van SBS c.s. en in de omgeving daarvan met verborgen camera's en geluidsapparatuur zijn gemaakt van de gesprekken die [gedaagde 3] en zijn medewerkers met eisers hebben gehad over hun contacten met opdrachtgever en de door Eiser II gemaakte heimelijke opnamen. Eisers vragen een verbod op de uitzending van die beelden en beroepen zich daarbij op hun persoonlijke levenssfeer. Zij menen dat zij ondanks dat hun gezicht ‘gewiped’ wordt toch zeer herkenbaar te zijn aan onder andere hun kleding, hun stem en hun gebaren. Zij menen door uitzending van de beelden in een kwaad daglicht te worden gesteld en stellen dat hun veiligheid door de uitzending in ernstige mate zou kunnen worden aangetast.
4.15.
Voor het toetsingscriterium dat voor de verdere beoordeling als uitgangspunt wordt genomen, wordt verwezen naar hetgeen hiervoor onder 4.10 en (de eerste alinea van) 4.11 is overwogen.
4.16.
In de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek is het volgende bepaald.
“2.1.6. Het gebruik van verborgen opnameapparatuur (…) is niet toelaatbaar. Hiervan kan de journalist alleen afwijken als hem geen andere weg open staat om een ernstige misstand aan het licht te brengen of een zaak van maatschappelijk belang scherper te belichten, mits de werkwijze geen onevenredige inbreuk maakt op de privacy en de veiligheid van betrokkenen.
Voordat een redactie besluit tot publicatie of uitzending van de gesprekken en beelden die volgens de voornoemde werkwijzen zijn vergaard, dient zij het belang dat met de openbaarmaking wordt gediend, af te wegen tegen de inbreuk die de publicatie of uitzending maakt op rechten en rechtmatige belangen van betrokkenen.”
Volgens de rechtspraak van de Hoge Raad is dit geen rechtens aan te leggen criterium maar een omstandigheid die weliswaar in de regel gewicht in de schaal zal
leggen maar niet doorslaggevend behoeft te zijn.
4.17.
Om te beginnen wordt daarom de vraag besproken of geen andere weg open staat dan het uitzenden van de met een verborgen camera gemaakte beelden van eisers om een ernstige misstand aan het licht te brengen of een zaak van maatschappelijk belang scherper te belichten, en of - als dat zo is - die werkwijze geen onevenredige inbreuk maakt op de privacy en de veiligheid van betrokkenen.
Daarbij moet voorop worden gesteld dat de ernstige misstand dat er een huurmoord wordt beraamd niet de misstand is waarvan eisers beschuldigd worden. Het zijn immers – daar zijn partijen het over eens – niet eisers geweest die daadwerkelijk een huurmoord wilden plegen, zij hebben het spel alleen maar meegespeeld. Bij de ontmaskering van opdrachtgever als degene die koelbloedig tot een of meer moorden opdracht geeft en daarvoor een geldbedrag van € 50.000 belooft spelen niet de door SBS c.s. gemaakte beelden van eisers de hoofdrol, maar juist de (hiervoor reeds besproken) door Eiser II gemaakte beelden. Voor het aan de kaak stellen van de beraamde huurmoord zijn de heimelijk gemaakte beelden van de contacten met eisers slechts nodig voor zover gesproken wordt over hun contacten met opdrachtgever, niet voor zover het gaat over het verkopen van de beelden.
Vervolgens zal moeten worden bezien of hierbij een onevenredige inbreuk wordt gemaakt op hun privacy. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit het geval is voor zover zij in beeld komen. Daaraan doet niet af dat hun gezicht is ‘gewiped’, nu zij terecht hebben aangevoerd dat zij desondanks voor velen herkenbaar zullen zijn. De afweging valt echter anders uit waar het betreft het laten horen van hun stem. Gezien de opnamen die ter zitting zijn vertoond is niet aannemelijk dat de privacy van betrokken en hun veiligheid door het laten horen van hun stemmen zo ernstig wordt geschaad dat deze achterwege zou moeten blijven.
Met betrekking tot de misstand dat heimelijke camerabeelden van een huurmoord te koop worden aangeboden is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze misstand onvoldoende ernstig is om de uitzending van heimelijke opnamen te rechtvaardigen.
Omstandigheden waarom in afwijking van bovengenoemd criterium in dit geval toch anders geoordeeld zou moeten worden zijn niet gesteld of aannemelijk geworden.
Samengevat
4.18.
Een eigenaar van een escortbedrijf wilde een concurrent laten vermoorden en heeft hierover gesprekken gevoerd met Eiser II. Die heeft daarvan met een verborgen camera opnamen gemaakt en deze getoond aan SBS c.s. Eisers zijn door de politie aangehouden, waarbij de USB-stick met de opnamen in eerste instantie op het kantoor van SBS c.s. is achtergebleven. SBS c.s. heeft die opnamen gekopieerd en wil deze uitzenden. Eisers verzetten zich hiertegen op grond van hun auteursrecht en hun eigendomsrecht.
De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van een auteursrecht, maar dat wel sprake is van een eigendomsrecht op de USB-stick. Een journalist mag in beginsel geen gestolen informatie gebruiken en het algemeen belang rechtvaardigt dat in dit geval ook niet. De door Eiser II gemaakte camerabeelden mogen niet worden vertoond, tenzij deze daartoe alsnog toestemming geeft.
4.19.
Wat de van eisers door SBS c.s. gemaakte beelden betreft geldt dat het uitgangspunt is dat het gebruik van verborgen opnameapparatuur alleen in bijzondere omstandigheden toelaatbaar is. Het gaat bij de opnamen van de contacten tussen SBS c.s. enerzijds over de huurmoord, anderzijds over de mogelijke verkoop van de beelden van de gesprekken daarover. Voor zover over de huurmoord wordt gesproken mogen alleen de stemmen van eisers hoorbaar zijn. Voor zover het gaat om de verkoop van de door hen gemaakte opnamen aan SBS c.s. is dat een misstand die niet ernstig genoeg is om het uitzenden van de door SBS c.s. met verborgen camera gemaakte beelden te rechtvaardigen. Het gevorderde verbod zal dan ook met inachtneming van het voorgaande worden toegewezen. Voor verdergaande verboden bestaat geen aanleiding. Hun daarop gerichte vorderingen hebben eisers onvoldoende geconcretiseerd en toegelicht.
4.20.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd, zoals hierna vermeld.
4.21.
Het verzoek tot afgifte van de banden etcetera wordt afgewezen, nu SBS c.s. de informatie afkomstig uit het beeldmateriaal wel mag gebruiken en het afgeven van banden en kopieën daarvan, die mogelijkheid zou beperken.
4.22.
Nu beide partijen deels in het (on-)gelijk worden gesteld, bestaat aanleiding om de proceskosten te compenseren.
4.23.
Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, laat de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt SBS c.s. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van eisers de door Eiser II gemaakte opnamen uit te zenden of op andere wijze openbaar te maken;
bepaalt dat informatie afkomstig uit of over die opnamen openbaar gemaakt mag worden voor zover die opnamen zelf niet getoond worden,
5.2.
verbiedt SBS c.s. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van eisers de met verborgen opnameapparatuur gemaakte opnamen van haar contacten met eisers uit te zenden of op andere wijze openbaar te maken, met dien verstande dat wel mag worden uitgezonden de geluidsopnamen van de gesprekken voor zover deze betrekking hebben op het beramen van een huurmoord, maar niet voor zover betrekking hebbend op de verkoop van de door Eisers II gemaakte opnamen,
5.3.
bepaalt dat gedaagden een dwangsom verbeuren van € 100.000,- indien in strijd met het onder 5.1 of 5.2 wordt gehandeld, met een maximum van € 200.000,-,
5.4.
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
bepaalt dat dit vonnis heden kan worden betekend tot 22.00 uur en dat daaraan geen rechten kunnen worden ontleend indien het niet voor dat tijdstip is betekend,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2012.?
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 514705 / KG ZA 12-483 HJ/MB
Vonnis in kort geding van 14 april 2012
in de zaak van
- 1.
[eiser I],
wonende te [woonplaats],
- 2.
[eiser II],
wonende te [woonplaats],
eisers bij dagvaarding van 13 april 2012,
advocaat mr. J. Breeveld te Amsterdam,
tegen
- 1.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SBS BROADCASTING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
- 2.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENDEMOL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
- 3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
vrijwillig verschenen,
advocaat mr. J.A. Schaap te Amsterdam.
- 1.
De procedure
Ter terechtzitting van 13 april 2012 hebben eisers, hierna afzonderlijk Eiser I en
Eiser II, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden (hierna ook: SBS c.s.) hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en (de raadsvrouw van) gedaagden tevens een pleitnota. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak wordt heden uitspraak gedaan, in de vorm van dit vonnis, dat alleen de beoordeling bevat. De uitwerking daarvan kan op een later tijdstip volgen. Die uitwerking zal in elk geval de hierna bij “De beoordeling” volgende overwegingen bevatten. Nu dat ook de dragende overwegingen uit het vonnis zijn, wordt partijen verzocht om binnen zeven dagen na de vonnisdatum aan de onderaan dit vonnis genoemde griffier, schriftelijk mee te delen of zij nog prijs stellen op een nadere uitwerking. Mocht een dergelijk bericht niet worden ontvangen, dan zal van uitwerking worden afgezien.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
- -
eisers met mr. Breeveld;
- -
aan de zijde van gedaagden: [gedaagde 3] (hierna: [gedaagde 3]) met mr. Schaap.
- 2.
De feiten
volgen bij de (eventuele) uitwerking;
- 3.
Het geschil
volgt bij de (eventuele) uitwerking
- 4.
De beoordeling
Inleiding
- 4.1.
Eiser II heeft met onopvallende apparatuur beeld- en geluidsopnamen gemaakt van een of meer gesprekken met opdrachtgever. Opdrachtgever bespreekt in die gesprekken met hem dat hij zijn concurrent (het beoogde slachtoffer) uit de weg geruimd wil zien en hoe dat moet worden aangepakt. Eiser II heeft de opnamen willen verkopen aan SBS c.s. [gedaagde 3] heeft laten weten die opnamen niet te willen betalen. Vervolgens is er een bijeenkomst geweest op het kantoor van [gedaagde 3], waarbij de op een USB-stick vastgelegde filmopnamen zouden worden bekeken en heeft de politie eisers aangehouden. SBS c.s. heeft een kopie gemaakt van het op de USB-stick aanwezige beeld- en geluidsmateriaal en heeft de USB-stick daarna aan de politie gegeven.
- 4.2.
SBS c.s. beschikt door deze gang van zaken over de opnamen en is voornemens deze aanstaande zondag 15 april 2012 uit te zenden. Tevens wil SBS c.s. opnamen uitzenden die in het kantoor en in de omgeving daarvan met verborgen camera's en geluidsapparatuur zijn gemaakt van de gesprekken die met eisers hebben plaatsgevonden over deze kwestie.
- 4.3.
Eisers verzetten zich tegen zowel het uitzenden van de door hen gemaakte heimelijke opnamen als tegen de uitzending van de van hen door SBS c.s. gemaakte heimelijke opnamen. In het eerste geval beroepen zij zich op hun auteursrecht en hun eigendomsrecht. In beide gevallen voeren zij bovendien aan dat door de uitzending inbreuk zou worden gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer, dat zij in een kwaad daglicht worden gesteld en dat hun veiligheid door de uitzending in ernstige mate zou kunnen worden aangetast.
De door Eiser II gemaakte opnamen
- 4.4.
Eiser II heeft zich beroepen op zijn auteursrecht en zijn eigendomsrecht met betrekking tot de opnamen.
- 4.5.
De voorzieningenrechter zal eerst onderzoeken of sprake is van een werk in de zin van de Auteurswet, zoals deze moet worden uitgelegd in het licht van de Auteursrechtrichtlijn, te weten of sprake is van een intellectuele schepping van de auteur die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen van die auteur bij de totstandkoming van die schepping.
- 4.6.
Eiser II heeft aangevoerd dat hij het idee heeft gehad om heimelijke opnamen te maken en dat hij dat heeft uitgevoerd door de daarvoor benodigde apparatuur op de juiste wijze aan te brengen en te bedienen. Dat bedienen hield in dat hij de apparatuur heeft ingeschakeld alvorens hij het gebouw waar de bespreking plaatsvond binnenging. Verder diende hij er voor te zorgen dat hij de apparatuur voldoende gericht hield op zijn gesprekspartner door zijn lichaam in een daarvoor juiste positie te houden. De vraag is of de opname tegen die achtergrond kan worden gezien als een auteursrechtelijk beschermd werk in de voormelde zin.
- 4.7.
Het idee om van een bepaald gesprek een heimelijke opname te maken is wel een keuze, maar geen creatieve keuze. Een creatieve keuze houdt in dat een werk op verschillende manieren vorm gegeven kan worden en dat uit die verschillende mogelijkheden een keuze wordt gemaakt. Daarom is ook het aanzetten van de opnameapparatuur geen creatieve keuze, omdat dat maar op één manier kan. Wat het richten van de opnameapparatuur op de gesprekspartner betreft is de voorzieningenrechter van oordeel dat het welslagen van de opname weliswaar enige behendigheid vereist van degene die de opnameapparatuur draagt, maar dat dat nog niet als creatieve keuze kan worden aangemerkt.
- 4.8.
Nu wegens het ontbreken van creatieve keuzes van een auteursrechtelijk werk zoals bedoeld onder 4.5 geen sprake is, kan noch het maken van een kopie van de op de USB-stick van Eiser II, noch de openbaarmaking daarvan een inbreuk maken op een auteursrecht opleveren.
- 4.9.
Wat het eigendomsrecht van Eiser II betreft: vast staat dat de USB-stick waarop de opnamen waren opgeslagen eigendom was van Eiser II. Dit heeft tot gevolg dat hij volgens artikel 5:1 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) met uitsluiting van een ieder van die zaak gebruik kon maken. Dat betekent ook dat het SBS c.s. niet vrij stond van de USB-stick gebruik te maken, ook niet nadat deze in het kantoor van SBS c.s. was achtergebleven nadat eisers waren aangehouden; het was SBS c.s. immers bekend dat de USB-stick van Eiser II was.
Het enkele feit dat SBS c.s. de USB-stick zelf niet in haar bezit heeft gehouden, maar deze aan de politie heeft afgegeven, neemt niet weg dat zij inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van Eiser II door van die USB-stick gebruik te maken doordat zij het daarop opgeslagen beeldmateriaal heeft gekopieerd. Daardoor heeft SBS c.s. onrechtmatig gehandeld, behoudens indien een rechtvaardigingsgrond aanwezig is, die tevens het uitzenden van verkregen informatie in een televisieuitzending zou rechtvaardigen.
- 4.10.
Gedaagden hebben zich in dit verband beroepen op hun journalistieke taak als ‘publieke waakhond’ in het kader van het recht op vrijheid van meningsuiting. Volgens hen is een verbod om van de beelden gebruik te maken in strijd met het bepaalde in artikel 10 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM).
Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of (in dit geval) het eigendomsrecht van eisers en hun recht ter bescherming van hun persoonlijke levenssfeer – zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen, met in achtneming van alle specifiek hier aan de orde zijnde omstandigheden.
- 4.11.
Bij de beoordeling hiervan zullen de in de journalistiek algemeen aanvaarde maatstaven een belangrijke (hoewel niet zonder meer doorslaggevende) rol spelen. Deze zijn kenbaar uit de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek. In artikel 2 van deze Leidraad is onder meer de volgende norm opgenomen:
“2.1.3. De journalist steelt geen informatie(dragers) en betaalt evenmin voor gestolen informatie(dragers).”
Deze normen moeten zo worden begrepen dat het de journalist niet vrij staat zich informatie tegen de wil van degene die daarover beschikt toe te eigenen. Hierin verschilt de rol van een journalist van die van politie en justitie, die immers wettelijke bevoegdheden hebben om in het belang van strafrechtelijk onderzoek inbreuk te maken op eigendomsrechten, bijvoorbeeld door de USB-stick in beslag te nemen.
SBS c.s. heeft door een kopie te maken van de opnamen die zich op de USB stick van Eiser II bevonden een handeling verricht die gelijk gesteld kan worden aan het stelen van informatie in de zin van de Leidraad. Uitgangspunt is dus dat het handelen van SBS niet beantwoordt aan de algemeen in de journalistiek aanvaarde normen. Dat is een sterke aanwijzing dat dit handelen onrechtmatig is en dus moet leiden tot een verbod om de verkregen heimelijke opnamen verder openbaar te maken. Dat wordt anders als er een zo zwaarwegend maatschappelijk belang is bij openbaarmaking van de onrechtmatig verkregen informatie dat de journalist bij uitzondering zou mogen aannemen dat er een rechtvaardigingsgrond is voor zijn in normale gevallen onrechtmatige handelen. Hiervan zou naar het oordeel van de voorzieningenrechter slechts sprake kunnen zijn als alleen door het openbaar maken van de onrechtmatig verkregen beelden een ernstige misstand aan het licht kan worden gebracht en die openbaarmaking geen onevenredige inbreuk maakt op de privacy en de veiligheid van betrokkenen. Om te beginnen moet hier worden opgemerkt dat de reportage zoals die ter zitting is vertoond weliswaar aan zeggingskracht wint als de opnamen met de verborgen camera worden vertoond, maar dat deze daarin niet essentieel zijn. Immers kan worden volstaan met de mededeling van de inhoud van die opnamen. SBS c.s. heeft in de periode dat zij met eisers in overleg was van de beelden kennis kunnen nemen en overtreedt geen journalistieke normen door over de inhoud daarvan mededelingen te doen, zonder die beelden zelf te tonen. Het vertonen van de beelden is niet noodzakelijk om de kijkers te overtuigen van de besproken misstand, nu immers ook politie en justitie daarvan reeds voldoende overtuigd zijn, hetgeen geleid heeft tot de arrestatie van de opdrachtgever. SBS c.s. heeft van die arrestatie ook opnamen in de voorgenomen uitzending opgenomen.
- 4.12.
Of het uitzenden van de beelden inbreuk maakt op de privacy en veiligheid van de opdrachtgever zal SBS c.s. in haar afweging moeten betrekken, maar is geen onderwerp van dit geding. Wel is gezien hetgeen in de reportage door SBS c.s. over de persoon van de opdrachtgever naar voren gebracht voldoende aannemelijk dat het uitzenden van de beelden de veiligheid van eisers (verder) in gevaar kan brengen, ook al is het de opdrachtgever zonder die uitzending reeds bekend dat Eiser II de opnamen heeft gemaakt, die tot zijn arrestatie hebben geleid.
Al met al is er geen rechtvaardigingsgrond aanwezig voor de uitzending van onrechtmatig verkregen informatie.
De slotsom luidt dat voor wat betreft de door Eiser II gemaakte opname de rechten van eisers in de omstandigheden van dit geval zwaarder moeten wegen dan het belang van gedaagden bij het uitzenden van de betrokken beelden.
De uitzending daarvan is dus onrechtmatig en zal worden verboden, behoudens alsnog door eisers te verlenen toestemming. Een dergelijk verbod wordt in de gegeven omstandigheden niet disproportioneel en in een democratische samenleving noodzakelijk geacht, aangezien gedaagden de inhoud van de betrokken informatie en daarmee de door hen gesignaleerde misstand wel naar buiten kunnen brengen en die misstand bovendien al door politie en justitie wordt aangepakt, waarmee de waakhondfunctie waarop SBS c.s. zich heeft beroepen aan belang verliest. Daarbij wordt aangaande die misstand zelf betrokken hetgeen hierna onder 4.17 is overwogen.
- 4.13.
Eisers hebben getracht de door hen verkregen informatie aan SBS te verkopen, waarbij een vraagprijs van € 50.000 is genoemd. Artikel 2.1.4 van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek luidt als volgt:
“De journalist betaalt getuigen en informanten niet voor verhalen, foto’s en andere informatie, tenzij het een redelijke onkostenvergoeding betreft.”
Dit betekent dat het eiser weliswaar vrij staat voor de informatie waarover zij beschikken geld te vragen, maar dat het uitgangspunt is dat een journalist daar niet op in mag gaan. Naar blijkt uit de reportage zoals ter zitting vertoond heeft SBS c.s. ook volgens deze normen gehandeld door niet meer te willen bieden dan een dagvergoeding voor nog te verrichten werkzaamheden.
De door SBS c.s. gemaakte opnamen
- 4.14.
In de voorgenomen uitzending zoals ter zitting vertoond komen opnamen voor die in het kantoor van SBS c.s. en in de omgeving daarvan met verborgen camera's en geluidsapparatuur zijn gemaakt van de gesprekken die [gedaagde 3] en zijn medewerkers met eisers hebben gehad over hun contacten met opdrachtgever en de door Eiser II gemaakte heimelijke opnamen. Eisers vragen een verbod op de uitzending van die beelden en beroepen zich daarbij op hun persoonlijke levenssfeer. Zij menen dat zij ondanks dat hun gezicht ‘gewiped’ wordt toch zeer herkenbaar te zijn aan onder andere hun kleding, hun stem en hun gebaren. Zij menen door uitzending van de beelden in een kwaad daglicht te worden gesteld en stellen dat hun veiligheid door de uitzending in ernstige mate zou kunnen worden aangetast.
- 4.15.
Voor het toetsingscriterium dat voor de verdere beoordeling als uitgangspunt wordt genomen, wordt verwezen naar hetgeen hiervoor onder 4.10 en (de eerste alinea van) 4.11 is overwogen.
- 4.16.
In de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek is het volgende bepaald.
“2.1.6. Het gebruik van verborgen opnameapparatuur (…) is niet toelaatbaar. Hiervan kan de journalist alleen afwijken als hem geen andere weg open staat om een ernstige misstand aan het licht te brengen of een zaak van maatschappelijk belang scherper te belichten, mits de werkwijze geen onevenredige inbreuk maakt op de privacy en de veiligheid van betrokkenen.
Voordat een redactie besluit tot publicatie of uitzending van de gesprekken en beelden die volgens de voornoemde werkwijzen zijn vergaard, dient zij het belang dat met de openbaarmaking wordt gediend, af te wegen tegen de inbreuk die de publicatie of uitzending maakt op rechten en rechtmatige belangen van betrokkenen.”
Volgens de rechtspraak van de Hoge Raad is dit geen rechtens aan te leggen criterium maar een omstandigheid die weliswaar in de regel gewicht in de schaal zal
leggen maar niet doorslaggevend behoeft te zijn.
- 4.17.
Om te beginnen wordt daarom de vraag besproken of geen andere weg open staat dan het uitzenden van de met een verborgen camera gemaakte beelden van eisers om een ernstige misstand aan het licht te brengen of een zaak van maatschappelijk belang scherper te belichten, en of - als dat zo is - die werkwijze geen onevenredige inbreuk maakt op de privacy en de veiligheid van betrokkenen.
Daarbij moet voorop worden gesteld dat de ernstige misstand dat er een huurmoord wordt beraamd niet de misstand is waarvan eisers beschuldigd worden. Het zijn immers – daar zijn partijen het over eens – niet eisers geweest die daadwerkelijk een huurmoord wilde plegen, zij hebben het spel alleen maar meegespeeld. Bij de ontmaskering van opdrachtgever als degene die koelbloedig tot een of meer moorden opdracht geeft en daarvoor een geldbedrag van € 50.000 belooft spelen niet de door SBS gemaakte beelden van eisers de hoofdrol, maar juist de (hiervoor reeds besproken) door Eiser II gemaakte beelden. Voor het aan de kaak stellen van de beraamde huurmoord zijn de heimelijk gemaakte beelden van de contacten met eisers slechts nodig voor zover gesproken wordt over hun contacten met de opdrachtgever, niet voor zover het gaat over het verkopen van de beelden.
Vervolgens zal moeten worden bezien of hierbij een onevenredige inbreuk wordt gemaakt op hun privacy. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit het geval is voor zover zij in beeld komen. Daaraan doet niet af dat hun gezicht is ‘gewiped’, nu zij terecht hebben aangevoerd dat zij desondanks voor velen herkenbaar zullen zijn. De afweging valt echter anders uit waar het betreft het laten horen van hun stem. Gezien de opnamen die ter zitting zijn vertoond is niet aannemelijk dat de privacy van betrokken en hun veiligheid door het laten horen van hun stemmen zo ernstig wordt geschaad dat deze achterwege zou moeten blijven.
Met betrekking tot de misstand dat heimelijke camerabeelden van een huurmoord te koop worden aangeboden is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze misstand onvoldoende ernstig is om de uitzending van heimelijke opnamen te rechtvaardigen.
Omstandigheden waarom in afwijking van bovengenoemd criterium in dit geval toch anders geoordeeld zou moeten worden zijn niet gesteld of aannemelijk geworden.
Samengevat
- 4.18.
Een eigenaar van een escortbedrijf wilde een concurrent laten vermoorden en heeft hierover gesprekken gevoerd met Eiser II. Die heeft daarvan met een verborgen camera opnamen gemaakt en deze getoond aan SBS c.s. Eisers zijn door de politie aangehouden, waarbij de USB-stick met de opnamen in eerste instantie op het kantoor van SBS c.s. is achtergebleven. SBS c.s. heeft die opnamen gekopieerd en wil deze uitzenden. Eisers verzetten zich hiertegen op grond van hun auteursrecht en hun eigendomsrecht.
De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van een auteursrecht, maar dat wel sprake is van een eigendomsrecht op de USB-stick. Een journalist mag in beginsel geen gestolen informatie gebruiken en het algemeen belang rechtvaardigt dat in dit geval ook niet. De door Eiser II gemaakte camerabeelden mogen niet worden vertoond, tenzij deze daartoe alsnog toestemming geeft.
- 4.19.
Wat de van eisers door SBS gemaakte beelden betreft geldt dat het uitgangspunt is dat het gebruik van verborgen opnameapparatuur alleen in bijzondere omstandigheden toelaatbaar is. Het gaat bij de opnamen van de contacten tussen SBS enerzijds over de huurmoord, anderzijds over de mogelijke verkoop van de beelden van de gesprekken daarover. Voor zover over de huurmoord wordt gesproken mogen alleen de stemmen van eisers hoorbaar zijn. Voor zover het gaat om de verkoop van de door hen gemaakte opnamen aan SBS is dat een misstand die niet ernstig genoeg is om het uitzenden van de door SBS met verborgen camera
gemaakte beelden te rechtvaardigen.
- 4.20.
Nu beide partijen deels in het (on-)gelijk worden gesteld, bestaat aanleiding om de proceskosten te compenseren.
- 4.21.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd, zoals hierna vermeld.
- 5.
De beslissing
De voorzieningenrechter
- 5.1.
verbiedt SBS c.s. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van eisers de door Eiser II gemaakte opnamen uit te zenden of op andere wijze openbaar te maken;
bepaalt dat informatie afkomstig uit of over die opnamen openbaar gemaakt mag worden voor zover die opnamen zelf niet getoond worden,
- 5.2.
verbiedt SBS c.s. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van eisers de met verborgen opnameapparatuur gemaakte opnamen van haar contacten met eisers uit te zenden of op andere wijze openbaar te maken, met dien verstande dat wel mag worden uitgezonden de geluidsopnamen van de gesprekken voor zover deze betrekking hebben op het beramen van een huurmoord, maar niet voor zover betrekking hebbend op de verkoop van de door Eisers II gemaakte opnamen,
- 5.3.
bepaalt dat gedaagden een dwangsom verbeuren van € 100.000,- indien in strijd met het onder 5.1 of 5.2 wordt gehandeld, met een maximum van € 200.000,-,
- 5.4.
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
- 5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
- 5.6.
bepaalt dat dit vonnis heden kan worden betekend tot 22.00 uur en dat daaraan geen rechten kunnen worden ontleend indien het niet voor dat tijdstip is betekend,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2012.?