M en R 2018/41
Schade aan bomen, begroting schade, abstracte of concrete schadeberekening, wel of geen vergoeding verlies belevingswaarde
HR 15-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3145, m.nt. E.H.P. Brans & H.J.S.M. Langbroek
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 december 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp,G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek en C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
16/04520
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Noot
E.H.P. Brans & H.J.S.M. Langbroek
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928463:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3145, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:940, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑07‑2016
- Wetingang
(Artikel 6:162, 6:95, 6:96 en 6:105 BW)
Essentie
Schade aan bomen, begroting schade, abstracte of concrete schadeberekening, wel of geen vergoeding verlies belevingswaarde
Samenvatting
Beschadiging van een boom die niet zodanig is dat vervanging ervan noodzakelijk is. De vraag is hoe in een dergelijke situatie de schade moet worden begroot. Niet in geschil is dat de kosten van maatregelen die worden genomen om het zelfherstel van de boom te stimuleren voor vergoeding in aanmerking komen. Wel is de vraag of ook ander nadeel voor vergoeding in aanmerking komt en zo ja, hoe dit moet worden berekend. Uitgangspunt van het schadevergoedingsrecht is de vergoeding van werkelijk geleden of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.