Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1968
- Bronpublicatie:
05-04-1966, Trb. 1966, 155 (uitgifte: 10-06-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1968
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-1968, Trb. 1968, 22 (uitgifte: 01-01-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
1.
Krachtens de bepalingen van dit Verdrag kan geen enkel recht worden uitgeoefend of gehandhaafd om op grond van de wettelijke regelingen van de Verdragsluitende Partijen verschillende uitkeringen van dezelfde aard of verschillende uitkeringen die betrekking hebben op eenzelfde tijdvak van verzekering te genieten, behalve wanneer deze voor zoveel het de ouderdomsverzekering betreft, tot verdeling van de lasten tussen de organen van de beide Verdragsluitende Partijen leiden.
2.
De bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking, voorzien bij de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij in geval van samenloop met andere uitkeringen van sociale zekerheid of met andere inkomsten zijn op de rechthebbende van toepassing, zelfs indien het uitkeringen betreft welke verschuldigd zijn krachtens een wettelijke regeling van de andere Verdragsluitende Partij of indien het gaat om inkomsten verkregen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.
3.
Indien de toepassing van deze regel tot gevolg heeft, dat de uitkeringen verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van beide Verdragsluitende Partijen beide worden verminderd of geschorst, dan kan geen van deze uitkeringen verminderd of geschorst worden met een bedrag dat hoger is dan de helft van het bedrag dat niet uitbetaald zou worden.
4.
Het bepaalde in het vorige lid is evenwel niet van toepassing in de gevallen waarin uitkeringen van dezelfde aard verschuldigd zijn overeenkomstig de artikelen 22 en 23 van dit Verdrag.
5.
Indien de toepassing van het tweede lid de vermindering of de schorsing tot gevolg heeft van een uitkering welke overeenkomstig de artikelen 22 en 23 is toegekend, wordt voor de vermindering of schorsing slechts een gedeelte van de uitkeringen of inkomsten in aanmerking genomen, dat wordt vastgesteld in verhouding tot de duur van de overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid, onder b, van artikel 23 vervulde tijdvakken.