Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1983
- Bronpublicatie:
04-09-1980, Trb. 1980, 164 (uitgifte: 21-10-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-03-1983, Trb. 1983, 52 (uitgifte: 01-01-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
1.
De uitkeringen waarop de belanghebbende aanspraak kan maken worden op de volgende wijze vastgesteld:
- a)
het orgaan van elk der Verdragsluitende Partijen bepaalt overeenkomstig de eigen wettelijke regeling of de belanghebbende, het bepaalde in het vorig artikel eventueel in aanmerking genomen, aan de voorwaarden voldoet om aanspraak te kunnen maken op de in die wettelijke regeling bedoelde uitkeringen;
- b)
indien krachtens letter a) van dit lid recht op uitkering bestaat, berekent bedoeld orgaan eerst het bedrag van de uitkering waarop de belanghebbende recht zou hebben, indien alle tijdvakken van verzekering, samengeteld op de in het vorige artikel aangegeven wijze, uitsluitend krachtens de eigen wettelijke regeling zouden zijn vervuld; op basis van genoemd bedrag stelt het orgaan het bedrag van de verschuldigde uitkering vast, naar verhouding van de duur der tijdvakken welke vóór de verzekerde gebeurtenis volgens die wettelijke regeling zijn vervuld tot de gezamenlijke duur van de tijdvakken welke krachtens de wettelijke regelingen van de beide Verdragsluitende Partijen vóór de verzekerde gebeurtenis zijn vervuld; dit bedrag vormt de uitkering welke door het betrokken orgaan aan de belanghebbende verschuldigd is;
- c)
indien het evenwel uitkeringen betreft waarvan het bedrag onafhankelijk is van de duur van de vervulde tijdvakken, wordt dit bedrag als het in letter b) bedoelde bedrag beschouwd; in dit geval stelt het betrokken orgaan het werkelijke bedrag van de uitkering die het aan de belanghebbende is verschuldigd vast, naar verhouding van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld tot de duur van het tijdvak tussen de datum waarop de belanghebbende of de overledene de leeftijd van twintig jaar heeft bereikt, of wel, indien hij volgens de wettelijke regeling van een van de Verdragsluitende Partijen reeds vóór de leeftijd van twintig jaar als werknemer verzekerd was, tussen de datum van aanvang van de verzekering en de datum waarop de verzekerde gebeurtenis is ingetreden;
- d)
indien de belanghebbende, met inachtneming van de bepalingen van het vorige artikel, op een bepaald tijdstip niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in de op hem van toepassing zijnde wettelijke regelingen, doch slechts aan de in één van deze wettelijke regelingen gestelde voorwaarden, wordt het bedrag van de uitkering naar gelang het geval overeenkomstig letter b) of c) van dit lid vastgesteld;
- e)
indien de belanghebbende op een bepaald tijdstip niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in de op hem van toepassing zijnde wettelijke regelingen, doch wel aan de voorwaarden, gesteld in één van deze wettelijke regelingen, zonder dat het noodzakelijk is daartoe een beroep te doen op de tijdvakken welke krachtens de andere wettelijke regelingen zijn vervuld, wordt het bedrag van de uitkering vastgesteld uitsluitend krachtens de wettelijke regeling ten aanzien waarvan het recht wordt verkregen, waarbij alleen rekening wordt gehouden met de tijdvakken welke krachtens die wettelijke regeling zijn vervuld;
- f)
in de gevallen, bedoeld in de letters d) en e) van dit lid, worden de reeds vastgestelde uitkeringen herzien overeenkomstig de bepalingen van de letters b) en c) van dit lid, naarmate de voorwaarden, gesteld in de andere wettelijke regelingen zijn vervuld, de in het vorige artikel bedoelde bepalingen in aanmerking genomen.
2.
Indien het bedrag van de uitkering waarop de belanghebbende, zonder toepassing van artikel 22, uitsluitend op grond van de krachtens de wettelijke regeling van één Verdragsluitende Partij vervulde tijdvakken van verzekering aanspraak kan maken, hoger is dan het totaalbedrag van de uit de toepassing van het vorige lid voortvloeiende uitkeringen, heeft hij van de zijde van het orgaan van deze Partij recht op een aanvulling, gelijk aan het verschil.
3.
Onverminderd het bepaalde in alinea e) van het eerste lid van dit artikel en in artikel 26 kunnen de belanghebbenden die zich op de bepalingen van dit hoofdstuk kunnen beroepen, geen aanspraak doen gelden op een pensioen uitsluitend krachtens de bepalingen van de wettelijke regeling van één Verdragsluitende Partij.