Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tunesië inzake sociale zekerheid
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Redactionele toelichting
In het Tractatenblad is dit artikel niet genummerd.
- Bronpublicatie:
23-10-1992, Trb. 1993, 97 (uitgifte: 09-07-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1993, Trb. 1993, 196 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
1.
De korting bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de AOW wordt niet toegepast voor de tijdvakken voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit Verdrag, gedurende welke de echtgenote of de weduwe tussen de 15- en 65-jarige leeftijd niet was verzekerd krachtens voornoemde wettelijke regeling terwijl zij gedurende het huwelijk woonde op het grondgebied van de Republiek Tunesië, voor zover deze tijdvakken samenvallen met de tijdvakken van verzekering die haar echtgenoot heeft vervuld onder bedoelde wettelijke regeling.
2.
De korting bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de AOW wordt niet toegepast voor de tijdvakken voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van het Verdrag, gedurende welke de echtgenote van de pensioengerechtigde tussen de 15- en 65-jarige leeftijd niet was verzekerd krachtens voornoemde wetgeving terwijl zij gedurende het huwelijk woonde op het grondgebied van de Republiek Tunesië, voor zover deze tijdvakken samenvallen met de tijdvakken van verzekering die haar echtgenoot heeft vervuld onder bedoelde wettelijke regeling.
3.
In afwijking van het bepaalde in artikel 45, eerste lid, van de AOW en in artikel 47, eerste lid, van de AWW is de echtgeno(o)t(e) van een aan het stelsel van verplichte verzekering onderworpen werknemer, terwijl deze woont op het grondgebied van de Republiek Tunesië, bevoegd zich vrijwillig te verzekeren krachtens bedoelde wettelijke regelingen alleen voor de tijdvakken na het tijdstip van inwerkingtreding van dit Verdrag, gedurende welke de werknemer is onderworpen aan de verplichte verzekering krachtens deze wettelijke regelingen. Deze bevoegdheid eindigt op de dag waarop het tijdvak van verplichte verzekering van de werknemer afloopt. Deze bevoegdheid eindigt evenwel niet wanneer de verplichte verzekering van de werknemer is geëindigd ten gevolge van het overlijden van de werknemer en wanneer de bovengenoemde echtgeno(o)t(e) uitsluitend recht heeft op een pensioen krachtens de AWW. De bevoegdheid tot vrijwillige verzekering eindigt in ieder geval op de dag waarop de vrijwillig verzekerde de 65-jarige leeftijd bereikt.
De premiebetaling ingevolge bovenbedoelde vrijwillige verzekering die verschuldigd is door de echtgeno(o)t(e) van een werknemer die onderworpen was aan de verplichte AOW/AWW-verzekering onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit Verdrag, wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen betreffende de vaststelling van de premie voor verplichte verzekering, met dien verstande dat de inkomsten van de echtgeno(o)t(e) in dat geval worden geacht te zijn ontvangen in Nederland.
4.
De bevoegdheid bedoeld in het derde lid wordt slechts verleend:
- —
indien de echtgeno(o)t(e) van een werknemer die verplicht verzekerd was onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit Verdrag, de Sociale Verzekeringsbank binnen één jaar na de inwerkingtreding van bedoelde wijziging heeft medegedeeld premie te willen betalen voor een vrijwillige verzekering;
in alle andere gevallen:
- —
indien de echtgeno(o)t(e) van de werknemer de Sociale Verzekeringsbank binnen één jaar na het begin van het tijdvak van verplichte verzekering van de werknemer heeft medegedeeld premie te willen betalen voor een vrijwillige verzekering.
5.
Het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid is niet van toepassing op de tijdvakken die samenvallen met de tijdvakken waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening van een pensioen verschuldigd krachtens de wettelijke regeling inzake ouderdomsverzekering van een andere Staat dan Nederland, noch op de tijdvakken gedurende welke betrokkene een ouderdomspensioen heeft genoten krachtens een zodanige wettelijke regeling.
6.
Het bepaalde in het eerste en tweede lid is slechts van toepassing op de echtgeno(o)t(e) die zich vrijwillig heeft verzekerd ingevolge het derde lid.