NJ 2016/228
Op een verzoek tot het horen van getuigen en het doen van nader onderzoek, gedaan onder de voorwaarde dat het hof de verdachte niet zou vrijspreken, dient het hof te beslissen.
HR 22-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:466, m.nt. T. Kooijmans
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 maart 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/05102
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110732:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:466, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:130, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
De verdediging deed (voorwaardelijke) verzoeken tot het horen van getuigen en het doen van nader onderzoek. Het hof was van oordeel dat het op de desbetreffende verzoeken niet behoorlijk kon beslissen als zij werden gedaan onder de voorwaarde dat het hof de verdachte niet zou vrijspreken en heeft, toen de verdediging het verzoek niet in onvoorwaardelijke zin wenste te doen, het verzoek als niet gedaan beschouwd. Zodanige uitleg kan niet worden aanvaard, omdat zij wezenlijk tekort kan doen aan belangen die de verdediging met deze verzoeken beoogt te dienen. Het hof had op de voorwaardelijke verzoeken moeten beslissen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.