RBP 2014/12
Horen minderjarige. Kan de rechter afzien van het horen van een minderjarige op de grond dat het horen niet tot een andere beslissing zal leiden?
HR 01-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1084
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 november 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, C.E. Drion, G. de Groot
- Zaaknummer
13/01403
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- JCDI
JCDI:ADS593014:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1084, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑05‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
Horen minderjarige.
Kan de rechter afzien van het horen van een minderjarige op de grond dat het horen niet tot een andere beslissing zal leiden?
Samenvatting
De rechtbank heeft, na de minderjarige te hebben gehoord, in een procedure tussen Bureau Jeugdzorg (hierna: BJZ) en de vader van de minderjarige een beslissing genomen omtrent de omgangsregeling tussen de minderjarige en de vader alsook vervangende toestemming verleend voor medische behandeling van de minderjarige. BJZ voert de ondertoezichtstelling over de minderjarige uit.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.