Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 5 Vaste inrichting
Geldend
Geldend vanaf 13-04-1977
- Bronpublicatie:
25-11-1975, Trb. 1975, 134 (uitgifte: 25-11-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-04-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-1977, Trb. 1977, 79 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking ‘vaste inrichting’ een vaste bedrijfsinrichting waarin de werkzaamheden van de onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2.
De uitdrukking ‘vaste inrichting’ omvat in het bijzonder:
- a)
een plaats waar leiding wordt gegeven;
- b)
een filiaal;
- c)
een kantoor;
- d)
een fabriek;
- e)
een werkplaats;
- f)
een boerderij of plantage;
- g)
een mijn, een oliebron, een steengroeve of een andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;
- h)
het uitvoeren van niet onder letter i) vallende bouw-, constructie-, installatie-, montage-, graaf-, ontginnings-, bagger- of opruimingswerken of andere dergelijke werkzaamheden, of daarmede verband houdende werkzaamheden van toezichthoudende aard, hetzij gedurende meer dan drie maanden binnen een tijdvak van twaalf maanden, hetzij als onderdeel van een werk dat achtereenvolgens door verschillende ondernemingen wordt uitgevoerd en waarvan de totale duur drie maanden binnen een tijdvak van twaalf maanden overschrijdt;
- i)
het uitvoeren van constructie-, installatie- of montagewerkzaamheden ten aanzien van machines en industriële uitrusting, of daarmee verband houdende werkzaamheden van toezichthoudende aard, hetzij gedurende meer dan 183 dagen binnen een tijdvak van twaalf maanden, hetzij als onderdeel van werkzaamheden die achtereenvolgens door verschillende ondernemingen worden uitgevoerd en waarvan de totale duur 183 dagen binnen een tijdvak van twaalf maanden overschrijdt;
- j)
het verlenen van diensten, met inbegrip van diensten van adviserende aard, door een onderneming door middel van een werknemer, indien werkzaamheden van dien aard in een van de Staten worden verricht gedurende een tijdvak of tijdvakken die in een tijdvak van twaalf maanden een totaal van 183 dagen te boven gaan.
3.
Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht, indien:
- a)
gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag of uitstalling van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar;
- b)
een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag of uitstalling;
- c)
een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
- d)
een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen of koopwaar aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
- e)
een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden voor de onderneming die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben.
4.
Een persoon die in een van de Staten voor een onderneming van de andere Staat werkzaam is — niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van het zevende lid — wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting beschouwd, indien -
- a)
hij een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht in de eerstbedoelde Staat gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen of koopwaar voor de onderneming; of
- b)
hij in de eerstbedoelde Staat een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar aanhoudt waaruit hij regelmatig bestellingen uitvoert namens de onderneming.
5.
Een verzekeringsonderneming van een van de Staten wordt, behoudens voor zover het herverzekering betreft, geacht een vaste inrichting in de andere Staat te bezitten, indien zij op het grondgebied van die Staat premies int of aldaar aanwezige risico's verzekert door middel van een werknemer of een vertegenwoordiger die geen onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van het zevende lid is.
6.
Een onderneming van een van de Staten die luchtkarteringswerkzaamheden en andere werkzaamheden vanuit de lucht verricht, gericht op de inventarisatie van natuurlijke hulpbronnen binnen de andere Staat, wordt geacht een vaste inrichting in die andere Staat te bezitten.
7.
Een onderneming van een van de Staten wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, indien deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen. Indien evenwel zulk een makelaar, commissionair of andere vertegenwoordiger uitsluitend of nagenoeg uitsluitend werkzaamheden verricht voor die onderneming zelf of voor die onderneming en andere ondernemingen die zij beheerst of door welke zij wordt beheerst, wordt hij niet geacht een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van dit lid te zijn.
8.
De enkele omstandigheid dat een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, een lichaam beheerst of door een lichaam wordt beheerst, dat inwoner is van de andere Staat of dat in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt een van de beide lichamen niet tot een vaste inrichting van het andere.