NJB 2016/2311
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv en verschoningsrecht advocaat art. 98 Sv. De Hoge Raad biedt overzicht en herhaalt HR 10 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3258, en HR 2 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ9262. Geschriften waarvan de inhoud nog niet aan de raadsman is medegedeeld: ook zulke geschriften kunnen in uitzonderingsgevallen object uitmaken van het verschoningsrecht van de advocaat. Daarvoor is van belang of op grond van in aanmerking komende feiten of omstandigheden aannemelijk is dat de inhoud van die geschriften daadwerkelijk bestemd is om door de cliënt aan de advocaat in de uitoefening van zijn beroep te worden toevertrouwd. Ook in zo een geval is het in beginsel aan de verschoningsgerechtigde om te beoordelen of, het voorgaande in aanmerking genomen, die geschriften object van zijn verschoningsrecht uitmaken, tenzij redelijkerwijs geen twijfel erover kan bestaan dat dit standpunt onjuist is. Procedure in beklagzaak van een beslagene die niet de verschoningsgerechtigde is: de Hoge Raad herhaalt HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3076, NJ 2016/8
HR 25-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2686
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 november 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/03010
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2686, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1161, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑07‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑07‑2016
- Wetingang
Essentie
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv en verschoningsrecht advocaat art. 98 Sv. De Hoge Raad biedt overzicht en herhaalt HR 10 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3258, en HR 2 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ9262. Geschriften waarvan de inhoud nog niet aan de raadsman is medegedeeld: ook zulke geschriften kunnen in uitzonderingsgevallen object uitmaken van het verschoningsrecht van de advocaat. Daarvoor is van belang of op grond van in aanmerking komende feiten of omstandigheden aannemelijk is dat de inhoud van die geschriften daadwerkelijk bestemd is om door de cliënt aan de advocaat in de uitoefening van zijn beroep te worden toevertrouwd. Ook in zo ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.