NJ 2009, 327
Voorwaarde aan verwijzingsopdracht naar R-C toelaatbaar.
HR 17-02-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG7751, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 februari 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
07/12952
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BG7751
- JCDI
JCDI:ADS160978:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG7751, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG7751, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2009
- Wetingang
Essentie
De opvatting dat het Hof geen beperkende voorwaarden mocht stellen bij de verwijzing van de zaak naar de R-C (i.c. met betrekking tot het eventuele overleg van de te benoemen forensisch deskundige met andere deskundigen) vindt geen steun in de tekst van art. 316 lid 1 Sv. Ook overigens is die opvatting onjuist, in aanmerking genomen dat het Hof in hoger beroep de leiding heeft over het onderzoek van de zaak en daarbij mede verantwoordelijk is voor de voortgang, alsmede dat bij nader onderzoek als het onderhavige ook de deskundigheid, onafhankelijkheid en onbevooroordeeldheid van de deskundige moeten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.