Einde inhoudsopgave
Statuut van de Raad van Europa
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 09-12-1974
- Bronpublicatie:
09-12-1974, Trb. 1975, 70 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-12-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-1974, Trb. 1975, 70 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
a)
Resoluties van het Comité van Ministers, betrekking hebbende op de volgende belangrijke aangelegenheden, te weten:
- i.
aanbevelingen krachtens artikel 15 (b);
- ii.
aangelegenheden vallende onder artikel 19;
- iii.
aangelegenheden vallende onder artikel 21 (a) (i) en (b);
- iv.
aangelegenheden vallende onder artikel 33;
- v.
aanbevelingen tot wijziging van de artikelen 1 (d), 7, 15, 20 en 22; en
- vi.
elke andere aangelegenheid, ten aanzien waarvan het Comité van Ministers, bij resolutie aangenomen krachtens lid (d) hieronder, kan besluiten, dat zij wegens haar belangrijk karakter met algemene stemmen moeten worden aangenomen;
moeten worden aangenomen met algemene stemmen door de vertegenwoordigers, die hun stem uitbrengen, en tevens door de meerderheid van de vertegenwoordigers, die gerechtigd zijn zitting te hebben in het Comité.
b)
Over aangelegenheden, welke voortvloeien uit het Huishoudelijk Reglement of de financiële en administratieve reglementen, kan een beslissing genomen worden bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de vertegenwoordigers, die gerechtigd zijn zitting te hebben in het Comité.
c)
Resoluties van het Comité krachtens de artikelen 4 en 5 behoeven een twee-derde meerderheid van alle vertegenwoordigers, die gerechtigd zijn zitting te hebben in het Comité.
d)
Alle andere resoluties van het Comité, met inbegrip van de aanneming van de begroting, van het Huishoudelijk Reglement en van de financiële en administratieve reglementen, de aanbevelingen tot wijziging van artikelen van dit Statuut, welke niet genoemd zijn in lid (a) v. hierboven, en de beslissing, in geval van twijfel, welk lid van dit artikel toepasselijk is, behoeven een twee-derde meerderheid van de vertegenwoordigers, die hun stem uitbrengen, en tevens een meerderheid van de vertegenwoordigers, die gerechtigd zijn zitting te hebben in het Comité.