Einde inhoudsopgave
Waterregeling
Artikel 7.8 [Open meetsysteem. Meetput en meetgoot. Kalibreren]
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2009
- Bronpublicatie:
07-12-2009, Stcrt. 2009, 19353 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: CEND/HDJZ-2009/1352)
- Inwerkingtreding
22-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2009, Stcrt. 2009, 19353 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: CEND/HDJZ-2009/1352)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
1.
Bij open meetsystemen wordt een meetput of een meetgoot toegepast.
2.
Bij toepassing van een meetput geldt dat:
- a.
momentane debieten in het etmaal, gemeten bij overstorthoogten van minder dan 0,05 meter, gesommeerd minder bedragen dan 5% van het gemeten debiet;
- b.
momentane debieten in het etmaal, gemeten bij overstorthoogten van minder dan 0,125 meter, gesommeerd minder bedragen dan 10% van het gemeten debiet.
3.
Bij toepassing van een meetgoot bedragen de momentane debieten in het etmaal, van minder dan 16,4% van het maximaal mogelijk momentane debiet, gesommeerd, minder dan 10% van het gemeten debiet.
4.
De apparatuur voor de hoogtemeting wordt ten minste éénmaal per jaar bij overstorthoogten van 5, 10, 15, 20 en 25 centimeter droog gekalibreerd.
5.
In het kalibratierapport wordt voor elke overstorthoogte een vegelijking gemaakt tussen de gemeten hoeveelheid afvalwater gedurende de periode van het kalibreren, en de bij de desbetreffende overstorthoogte met behulp van de afvoerrelatie van de meetvoorziening berekende hoeveelheid afvalwater over de periode van het kalibreren. Zowel het absolute als het procentuele verschil wordt hierbij aangegeven.
6.
Bij ultrasone hoogtemeting wordt ook de temperatuurmeting en de temperatuurcorrectie gecontroleerd en gecorrigeerd bij afwijking.