Einde inhoudsopgave
Waterregeling
Artikel 7.13 [Monsterbehandeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
26-03-2014, Stcrt. 2014, 9021 (uitgifte: 27-03-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/67289)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2014, Stcrt. 2014, 9021 (uitgifte: 27-03-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/67289)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
1.
De deelmonsters in het monsterverzamelvat worden bewaard bij een temperatuur hoger dan 0°C en lager dan of gelijk aan 4°C.
2.
Bemonsteringsbenodigdheden die in aanraking komen met het afvalwater zijn gemaakt van eenvoudig te reinigen inert materiaal dat de later uit te voeren analyses niet beïnvloedt.
3.
De monsters uit het etmaalverzamelmonster zijn binnen een uur na afloop van het etmaal genomen.
4.
De monsters worden met een voldoende grote monsterschep genomen. De gehele inhoud van het monsterverzamelvat wordt elke keer, voordat geschept wordt, zodanig geroerd dat al het eventueel bezonken materiaal wordt opgemengd. Daarbij wordt de monsterlepel afwisselend links- en rechtsom geroerd.
5.
De monsterflessen bestemd voor analyse door de heffingplichtige en voor contra-analyse vanwege de heffingsambtenaar moeten om en om gevuld worden.