EB 2013/37
Geen analoge toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden ex art. 3:196 BW op een verdeling ter uitvoering van een in huwelijkse voorwaarden opgenomen periodiek en finaal verrekenbeding, overeengekomen in een vóór 1 september 2002 gesloten convenant.
HR 25-01-2013, ECLI:NL:HR:2013:BV6689
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 januari 2013
- Zaaknummer
10/05467
- LJN
BV6689
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BV6689, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑01‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BV6689, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑01‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2010
- Wetingang
(art. 3:196, 3:199 en 6:83 aanhef en onder a BW)
Essentie
Geen analoge toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden ex art. 3:196 BW op een verdeling ter uitvoering van een in huwelijkse voorwaarden opgenomen periodiek en finaal verrekenbeding, overeengekomen in een vóór 1 september 2002 gesloten convenant.
Uitspraak
De man en de vrouw zijn tot 18 maart 1999 gehuwd geweest onder huwelijkse voorwaarden. Deze voorwaarden bevatten een Amsterdams verrekenbeding en een finaal verrekenbeding, op grond waarvan bij ontbinding van het huwelijk tussen de echtelieden zal worden afgerekend alsof zij in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. Voorafgaand aan de echtscheiding van partijen hebben de man en de vrouw ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.