NJB 2011, 1006
Problemen bij uiteenlopende wijze waarop de verklaring moet worden afgelegd die in de Eedswet 1911 zijn opgenomen en waarvan de valsheid leidt tot meineed als voorzien in art. 207 Sr
HR 19-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3839
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2011
- Magistraten
(Mrs. Van Dorst, De Hullu en Groos
- Zaaknummer
09/01734
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BP3839
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP3839, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP3839, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2011
- Wetingang
Essentie
Problemen bij uiteenlopende wijze waarop de verklaring moet worden afgelegd die in de Eedswet 1911 zijn opgenomen en waarvan de valsheid leidt tot meineed als voorzien in art. 207 Sr
Uitspraak
De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf wegens, kort gezegd, meineed, meermalen gepleegd (feiten 1 en 2, verklaringen afgelegd bij de rechter-commissaris en bij de meervoudige strafkamer van het hof).
Toedracht: de verdachte had bij de politie meermalen gezegd dat haar man betrokken was geweest bij de gewelddadige dood van A.Y. maar bij de rechter-commissaris en bij de strafkamer, waar zij telkens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.