type:coll:
Rb. Zeeland-West-Brabant, 01-06-2016, nr. C/02/303690 / HA ZA 15-542
ECLI:NL:RBZWB:2016:3273
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
01-06-2016
- Zaaknummer
C/02/303690 / HA ZA 15-542
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2016:3273, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01‑06‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2018:1056
Uitspraak 01‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Geschil tussen exploitant van een kampeerterrein en de eigenaar van een chalet op dat terrein. De eigenaar van het chalet wordt op enig moment de toegang tot het terrein ontzegd waarna de exploitant het chalet buiten het park op de openbare weg zet. Ontzegging toegang was niet onrechtmatig, het verwijderen van het chalet wel volgens de rechtbank.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/303690 / HA ZA 15-542
Vonnis van 1 juni 2016
in de zaak van
[eiser] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. K.E. Centen-Mölgaard te Schijndel,
tegen
1. de commanditaire vennootschap
C.V. ALLES WISSELT h.o.d.n. CHALETPARK ALLES WISSELT,
gevestigd te Burgh-Haamstede,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. P. de Jonge te Zierikzee.
Partijen zullen hierna [eiser] , Alles Wisselt en [gedaagde sub 2] worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 oktober 2015 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 13,
- het proces-verbaal van comparitie van 2 december 2015,
- de tijdens de comparitie van de zijde van Alles Wisselt in het geding gebrachte eindafrekening van maart 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Onder de naam Chaletpark Alles Wisselt exploiteert Alles Wisselt een kampeerterrein te Burgh-Haamstede (hierna: het park). Het park wordt beheerd door [gedaagde sub 2] .
2.2.
Tussen partijen bestond vanaf augustus 2007 een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) inzake het door [eiser] van Alles Wisselt huren van een staanplaats op het park ten behoeve van de [eiser] in eigendom toebehorende stacaravan (hierna: het chalet).
2.3.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van de Vereniging van Recreatieondernemers Nederland (Recron-voorwaarden) van kracht. Deze voorwaarden bevatten onder meer de volgende bepalingen:
Artikel 6: Betaling
1. De recreant dient de ondernemer met inachtneming van de afgesproken termijnen te betalen.
2. Indien de recreant, ondanks schriftelijke aanmaning zijn betalingsverplichting binnen de termijn van twee weken na de schriftelijke aanmaning, niet of niet behoorlijk nakomt, heeft de ondernemer het recht de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen.
Artikel 13: Tussentijdse beëindiging
(…)
2. De recreant heeft geen recht op vermindering van het jaargeld indien de overeenkomst door de ondernemer is beëindigd op grond van een toerekenbare tekortkoming (…) aan de zijde van de recreant.
Artikel 14: Tussentijdse beëindiging door de ondernemer bij een toerekenbare tekortkoming en/of onrechtmatige
daad
(…)
3. Een tussentijdse beëindiging van de overeenkomst maakt de ondernemer aan de recreant bekend met een aangetekende of persoonlijk overhandigde brief.
Artikel 15: Ontruiming
(…)
7. In het geval van tussentijdse beëindiging van de overeenkomst door de ondernemer dient de recreant de plaats ontruimd en opgeruimd aan de ondernemer op te leveren binnen een redelijke termijn met een maximum van één maand vanaf de datum waartegen de overeenkomst tussentijds is beëindigd.
2.4.
In december 2013 heeft Alles Wisselt aan [eiser] een factuur inzake staangeld c.a. doen toekomen ad € 5.650,58, waarvan door [eiser] een bedrag ad € 2.000,- is betaald.
2.5.
Bij brief van 4 februari 2014 heeft Alles Wisselt na een eerdere betalingsherinnering [eiser] gesommeerd uiterlijk 12 februari 2014 het nog niet betaalde bedrag te voldoen, met verwijzing naar het bepaalde in artikel 6 lid 1 en 2 van de Recron-voorwaarden. Aan deze sommatie heeft [eiser] geen gevolg gegeven.
2.6.
Bij persoonlijk overhandigde brief van 4 maart 2014 heeft Alles Wisselt [eiser] de toegang tot het park ontzegd, waarna deze het park heeft verlaten. In de brief verwijst Alles Wisselt naar de artikelen 6, 13 lid 2, 14 en15 van de Recron-voorwaarden.
2.7.
Bij brief van eveneens 4 maart 2014 heeft Alles Wisselt [eiser] aangezegd dat hij zijn chalet nog diezelfde dag diende te verwijderen.
2.8.
In de nacht van 4 op 5 maart 2014 heeft [gedaagde sub 2] het chalet op de openbare weg gezet, waarna [eiser] het heeft verkocht.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
[eiser] vordert samengevat - verklaring voor recht dat Alles Wisselt jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld en zodoende aansprakelijk is voor de schade die hij als gevolg hiervan heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van Alles Wisselt in de proceskosten. De rechtbank verstaat dat [eiser] vordert Alles Wisselt te veroordelen tot vergoeding van schade, op te maken bij staat.
in reconventie
3.2.
Alles Wisselt vordert na vermindering eis - samengevat - dat de rechtbank [eiser] zal veroordelen aan haar te voldoen € 1.343,43 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 december 2013, althans vanaf 30 september 2015, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
in conventie
3.3.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Alles Wisselt onrechtmatig heeft gehandeld door het chalet, zijn eigendom, op de openbare weg te zetten, hetgeen verboden is. Van wangedrag zijnerzijds is sprake geweest, noch op het park, noch op 4 maart 2014 bij de uitgang ervan. [eiser] heeft [gedaagde sub 2] die dag niet bedreigd. Integendeel, het was juist [gedaagde sub 2] die hem bij de uitgang van het park tegenhield en hem intimiderend bejegende, toen [eiser] met de auto het park wilde verlaten . Daarbij komt dat [gedaagde sub 2] had toegezegd het chalet op het gras te plaatsen, wat hij dus niet heeft gedaan. Tijdens de procedure voert hij tevens aan dat een te korte verwijdertermijn in acht is genomen, nu Alles Wisselt het chalet zonder gegronde reden reeds in de nacht van
4 op 5 maart 2014 heeft verwijderd. Deze termijn is te kort om zelf de nodige maatregelen te kunnen treffen en om elders geschikte huisvesting te vinden. Alles Wisselt heeft in strijd gehandeld met artikel 15 lid 7 van de Recron-voorwaarden dat bepaalt dat bij ontruiming een redelijke termijn in acht moet worden genomen.
3.4.
[eiser] stelt dat hij door voormeld handelen van Alles Wisselt schade heeft geleden. Hij heeft aan de gemeente een boete moeten betalen van € 726,-, heeft hij zijn chalet, auto en een aandeel in een appartement tegen een te lage prijs moeten verkopen, heeft hij huurinkomsten uit dat appartement gederfd en heeft hij extra kosten voor verblijf moeten maken, onder meer in een vakantiehuisje in Burgh-Haamstede. Afgezien hiervan had [eiser] geen vast adres waardoor hij geen uitkering kon aanvragen en dus zonder inkomen geraakte.
3.5.
Alles Wisselt voert verweer. [eiser] heeft opzettelijk getracht [gedaagde sub 2] lichamelijk letsel toe te brengen door op hem in te rijden toen [eiser] op 4 maart 2014 het park wilde verlaten. Het langer op het park laten staan van het chalet kon van Alles Wisselt derhalve in redelijkheid niet worden gevergd. In opdracht van de gemeente is het chalet eerst op 7 maart 2014 van de openbare weg afgevoerd. [eiser] had dus voldoende tijd zelf voor verplaatsing van het chalet zorg te dragen, aldus Alles Wisselt.
3.6.
Alles Wisselt betwist het causaal verband tussen het vermeende onrechtmatig handelen en de gepretendeerde schade van [eiser] . Het verkopen van diens auto, deel van het appartement en chalet komt voor rekening en risico van [eiser] . Voorts heeft de eigenaar van het huisje in Burgh-Haamstede verklaard dat [eiser] zonder kosten daar heeft verbleven.
in reconventie
3.7.
Alles Wisselt vordert na vermindering eis betaling van het achterstallige bedrag, zoals berekend in de eindafrekening die ter comparitie is overgelegd. Zij heeft, nu de overeenkomst per 4 maart 2014 is beëindigd, de reeds in december 2013 gefactureerde kosten van de nutsvoorzieningen over 2014 naar rato verlaagd. Per saldo dient [eiser] volgens Alles Wisselt nog te voldoen € 1.343,43, hierbij tevens in aanmerking nemende dat Alles Wisselt op grond van de Recron-voorwaarden gerechtigd is over 2014 het volledige staangeld en de volledige toeristenbelasting in rekening te brengen. Anders dan [eiser] betoogt, bestond voor hem geen deugdelijke grond de betaling van het restant van het factuurbedrag op te schorten nu levering van internet geen deel uitmaakt van de overeenkomst. De facturen hebben daarop dan ook geen betrekking. Alles Wisselt betwist voor [eiser] bestemde post te hebben achtergehouden.
3.8.
[eiser] voert verweer Hij betwist dat hij Alles Wisselt iets verschuldigd is. Hij heeft in verband met klachten over de internetverbinding en het door Alles Wisselt achterhouden van post de betaling van de factuur van december 2013 voor een bedrag van
€ 3.650,58 opgeschort, totdat aan zijn klachten zou zijn tegemoetgekomen. Afgezien van zijn beroep op opschorting verwijst hij naar de meterstanden, waaruit blijkt dat hij over 2013 en 2014 aan nutsvoorzieningen zou dienen te betalen € 1.652,64, respectievelijk
€ 998,13. Voorts is slechts naar rato staangeld en toeristenbelasting inzake 2014 verschuldigd, zijnde € 600,58, respectievelijk 35,09. Nu reeds door betalingen en inhoudingen € 3.337,53 is voldaan, stelt [eiser] van Alles Wisselt tegoed te hebben een bedrag van € 51,09.
4. De beoordeling
in conventie
4.1
De rechtbank overweegt vooreerst dat [eiser] de rechtmatigheid van de opzegging van de overeenkomst en het hem met onmiddellijke ingang ontzeggen van de toegang tot het park niet heeft betwist. Dit betekent dat Alles Wisselt niet aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade.
4.2.
De rechtbank verstaat dat [eiser] zich erop beroept dat Alles Wisselt door het binnen één dag na de opzegging van de overeenkomst verwijderen van het chalet uit het park tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst nu zij ingevolge artikel 15 lid 7 van de Recron-voorwaarden gehouden was hem in staat te stellen binnen een redelijke termijn de staanplaats ontruimd op te leveren. De rechtbank volgt [eiser] waar hij stelt dat een ontruimingstermijn van nog geen dag niet als zodanig valt aan te merken. Het vermeende wangedrag van [eiser] op 4 maart 2014 bij de uitgang van het park maakt dit niet anders, aangezien [eiser] zélf de toegang tot het park al was ontzegd en de aanwezigheid van zijn chalet als zodanig niet bedreigend kon zijn geweest.
4.3.
De rechtbank oordeelt het op de straat zetten van het chalet onrechtmatig. Niet alleen is dit wettelijk verboden, maar ook in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, nu Alles Wisselt wist of had moeten begrijpen dat [eiser] , als eigenaar van het chalet, schade zou kunnen lijden door verwijdering van het chalet van overheidswege en eventuele boetes. Nu genoemd handelen aan Alles Wisselt kan worden toegerekend, is zij aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade.
4.4.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, zal de rechtbank de vordering tot verklaring voor recht toewijzen. Echter, in aanmerking nemende de aard van de door [eiser] gestelde schadecomponenten concludeert de rechtbank dat de schade die aan de wanprestatie, respectievelijk de onrechtmatige daad van Alles Wisselt kan worden toegerekend, slechts bestaat uit de aan de gemeente verbeurde boete ad € 726,-. De rechtbank overweegt hiertoe dat de omstandigheid dat [eiser] destijds elders huisvesting diende te zoeken, rechtstreeks verband hield met de ontzegging van de toegang tot het park, welke ontzegging niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt, waarvoor de rechtbank verwijst naar r.o. 4.1. Dat [eiser] , zoals hij stelt, tegen ongunstige condities zekere vermogensbestanddelen heeft moeten verzilveren om onderdak te financieren en daardoor wellicht tevens huurpenningen uit het appartement derfde, komt dan ook geheel voor zijn rekening, evenals de gevolgen van het mogelijk mislopen van een uitkering als gevolg van het niet ingeschreven zijn op een vast adres. Ten slotte oordeelt de rechtbank geen causaal verband aanwezig tussen het onrechtmatig handelen van Alles Wisselt en de gestelde verkoop van het chalet tegen een prijs gelegen onder de marktwaarde. Voor het geval aannemelijk is dat [eiser] binnen een termijn van ten hoogste één maand het chalet tegen een hogere waarde had kunnen verkopen - productie 7 bij dagvaarding ondersteunt deze stelling niet - dan vermag de rechtbank niet in te zien waarom hij dat niet heeft gedaan. Waar gesteld, noch gebleken is dat [eiser] nog andere schade dan de door hem aangevoerde schade heeft geleden, komt de rechtbank aan een schadestaatprocedure niet toe.
4.5.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Alles Wisselt in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden, mede in aanmerking nemende het toegewezen schadebedrag, begroot op € 945,99, zijnde explootkosten € 99,99, griffierecht € 78,- en salaris advocaat € 768,- (twee punten à
€ 384,-).
in reconventie
4.6.
Gezien de waarde van de vordering in reconventie is de rechtbank in beginsel niet bevoegd daarvan kennis te nemen, als wel de kantonrechter. Gelet op de onderlinge samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie evenwel zal de rechtbank, met verwijzing naar het bepaalde in artikel 97 lid 1 Rv ook de reconventionele vordering behandelen.
4.7.
De rechtbank stelt vooreerst vast dat [eiser] de factuur van december 2013 niet inhoudelijk heeft betwist, hetgeen tot gevolg heeft dat hij per de contractuele vervaldatum, zijnde 20 december 2013, in verzuim is geraakt wat betreft het niet betaalde gedeelte ervan. Dit is slechts anders wanneer het door [eiser] gedane beroep op opschorting zou slagen. De rechtbank verwerpt het opschortingsverweer nu [eiser] niet heeft weersproken dat Alles Wisselt uit hoofde van de overeenkomst niet was gehouden te zorgen voor een deugdelijke internetverbinding, terwijl hij daarnaast zijn stelling dat door Alles Wisselt post werd achtergehouden niet heeft onderbouwd. Van een bevoegde opschorting is dan ook geen sprake.
4.8.
De rechtbank oordeelt het verweer van [eiser] dat niet alleen het bedrag van de nutsvoorzieningen 2014 in het kader van de eindafrekening pro rata dient te worden berekend, doch ook het staangeld en de toeristenbelasting ongegrond. Uit artikel 13 lid 2 van de Recron-voorwaarden blijkt dat Alles Wisselt uit hoofde van de overeenkomst gerechtigd was het volledige staangeld te vorderen, terwijl voorts gesteld noch gebleken is dat de toeristenbelasting over 2014 slechts partieel aan de gemeente behoeft te worden betaald. Wat de nutsvoorzieningen betreft, stelt de rechtbank vast dat partijen dezelfde uitgangspunten hebben gehanteerd.
4.9.
Het bovenstaande in aanmerking nemende zal de rechtbank de reconventionele vordering toewijzen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Alles Wisselt worden begroot op € 1.381,-, zijnde griffierecht € 613,- en € 768,- salaris advocaat (twee punten à € 384,-).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld tegenover eiser en
zodoende aansprakelijk is voor de schade die eiser als gevolg hiervan heeft
geleden,
5.2.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiser van een bedrag van € 726,-,
5.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op
heden begroot op € 945,99,
5.4.
bepaalt, nu eiser met een toevoeging procedeert, dat betaling van de proceskosten
dient te geschieden door voldoening:
a. aan de griffier van deze rechtbank, na ontvangst van een nota met betaalinstructies
van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak, wegens:
in debet gestelde explootkosten € 74,99
b. aan eiser, wegens:
betaalde explootkosten € 25,-
griffierecht € 78,-
advocaatsalaris € 768,-
5.5.
bepaalt, dat in geval de toevoeging mocht worden ingetrokken, betaling van de
onder a. genoemde kosten dient plaats te hebben rechtstreeks aan eiser,
5.6.
verklaart dit vonnis wat de veroordelingen genoemd onder 5.2 tot en met
5.5.
betreft uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 1.343,43 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 20 december 2013 tot de dag van volledige betaling,
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.381,-,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.M. Raaijmaakers-Rottier en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2016.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 01‑06‑2016