Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de volle zee
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 30-09-1962
- Bronpublicatie:
29-04-1958, Trb. 1959, 124 (uitgifte: 06-10-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-09-1962
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-04-1966, Trb. 1966, 124 (uitgifte: 01-01-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Vervoersrecht / Zeevervoer
Iedere staat zal de wettelijke maatregelen nemen nodig om te bepalen, dat strafbaar is het opzettelijk of ten gevolge van grove onachtzaamheid breken of beschadigen van een onderzeese kabel in volle zee door een schip dat zijn vlag voert, of door een persoon die is onderworpen aan zijn rechtsmacht, op een zodanige wijze, dat daardoor de telegraaf- of telefoonverbindingen kunnen worden onderbroken of bemoeilijkt, alsmede het breken of beschadigen van een onderzeese pijpleiding of een sterkstroomkabel. Deze bepaling is niet van toepassing op een breuk of beschadiging veroorzaakt door personen die slechts handelen met het gerechtvaardigde doel hun leven of hun schip te redden, nadat zij alle noodzakelijke voorzorgen hadden genomen om een dergelijke breuk of beschadiging te vermijden.