Computerrecht 2023/260:Eerste prejudiciële beslissing van de Hoge Raad in strafzaken. De Hoge Raad maakt inleidende en algemene opmerkingen over het stellen van prejudiciële vragen aan de strafkamer van de Hoge Raad. Daarnaast beantwoordt de Hoge Raad prejudiciële vragen over de betekenis van het interstatelijke vertrouwensbeginsel voor de beoordeling van de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten verkregen door buitenlandse autoriteiten met behulp van in het buitenland toegepaste opsporingsbevoegdheden (in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam). Ook bespreekt de Hoge Raad wanneer voor de toepassing van een opsporingsbevoegdheid onder verantwoordelijkheid van een buitenlandse autoriteit een machtiging van de rechter-commissaris is vereist. Verder staat de Hoge Raad stil bij de vraag wanneer en onder welke voorwaarden de Nederlandse autoriteiten telecommunicatieverkeer mogen bewaren en gebruiken (voor andere strafvorderlijke onderzoeken) dat buitenlandse autoriteiten hebben onderschept en aan hen ter beschikking hebben gesteld. Tot slot gaat de Hoge Raad in op de vraag welke mogelijkheden de verdediging heeft om de rechtmatigheid van de bewijsvergaring te onderzoeken die is uitgevoerd door en onder de verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten gelet op het equality of arms-beginsel.