NJB 2023/1092:Opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens van een ander gebruiken, art. 231b Sr: deze bepaling houdt in dat het opzettelijk gebruik van identificerende persoonsgegevens van een ander strafbaar is als uit dat gebruik ‘enig nadeel’ kan ontstaan. Daarbij moet de verdachte het ‘oogmerk’ hebben om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te verhelen of misbruiken. Deze strafbaarstelling richt zich op gevallen waarbij men derden daadwerkelijk het idee geeft dat zij te maken hebben met de persoon van wie de identiteit onterecht is aangenomen. Daaronder valt echter ook het geval waarin iemand op naam van een ander en zonder diens instemming een account aanmaakt, waarna die ander op dat account in een kwaad daglicht wordt gesteld met reputatieschade als gevolg. In casu is daarvan sprake mede erop gelet dat de verdachte op LinkedIn, Twitter en www.independent.academia.edu nepaccounts van slachtoffer heeft aangemaakt zonder diens instemming. Deze nepaccounts bevatten telkens persoonlijke gegevens van het slachtoffer, waaronder zijn naam en foto. Op deze nepaccounts heeft de verdachte het slachtoffer vervolgens in een kwaad daglicht gesteld door het vermelden van o.a. de tekst ‘I AM A RELIGIOUS SEX PERVERT’ en het bij deze nepaccounts plaatsen van een link naar een blog met daarin seksueel getinte informatie over de verdachte en het slachtoffer, waardoor het slachtoffer reputatieschade heeft geleden. Het hof heeft verder vastgesteld dat van ironie of humor geen sprake is.