RvdW 2011/605
Overschrijding redelijke termijn in cassatie: beoordeling hof na terug- of verwijzing.
HR 26-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO5819
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 april 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/03614
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BO5819
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO5819, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO5819, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑11‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑08‑2009
- Wetingang
EVRMart. 6; Sv art. 440 lid 2
Essentie
Indien een arrest van de HR, waarbij een uitspraak van het hof wordt vernietigd, inhoudt dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden en dat de rechter naar wie de zaak wordt verwezen of teruggewezen die overschrijding in zijn eventuele strafoplegging zal moeten betrekken, kan die rechter desondanks volstaan met de vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6 lid 1 EVRM. Dat oordeel kan door de HR slechts op begrijpelijkheid worden getoetst. De overschrijding van de redelijke termijn in cassatie kan worden gecompenseerd door een voortvarende behandeling van de zaak na terug- of verwijzing.