Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stcrt. 2023, 18631 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: 2023-0000311186)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet invoering minimumuurloon (12-05-2023, Stb. 168).
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
1.
Ten aanzien van de persoon:
- a.
op wie artikel 44, eerste lid, van de WAO en artikel 58, eerste lid, van de Waz van toepassing is;
- b.
voor wie loondispensatie is verkregen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten zoals dat artikellid luidde op de dag voordat het op grond van artikel 2.10 van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is vervallen of als bedoeld in artikel 3:63, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten; en
- c.
die noodzakelijke persoonlijke ondersteuning geniet:
- 1°
als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten zoals dat artikellid luidde op de dag voordat het op grond van artikel 2.10 van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is vervallen of als bedoeld in artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; dan wel
- 2°
die voldoet aan dezelfde voorwaarden op grond waarvan persoonlijke ondersteuning genoten zou kunnen worden als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten zoals dat artikellid luidde op de dag voordat het op grond van artikel 2.10 van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is vervallen of als bedoeld in artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, maar hiervoor niet in aanmerking komt, aangezien deze persoon reeds op grond van een andere regeling deze ondersteuning geniet,
is het tweede lid van toepassing.
2.
Indien de som van het per dag tot uitbetaling komende bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering van de in het eerste lid bedoelde persoon en het door die persoon per dag genoten bedrag aan inkomen, minder bedraagt dan het bij de verrichte arbeid behorende rechtens geldende loon, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering verhoogd totdat deze som gelijk is aan dat rechtens geldende loon, doch ten hoogste tot 120% van het minimumloon.
3.
Het tweede lid is eveneens van toepassing ten aanzien van de persoon die:
- a.
geen begeleiding meer op zijn werkplek heeft als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van de Wet sociale werkvoorziening, maar die wel voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdeel a en b, zolang hij werkzaam blijft in de dienstbetrekking waarvoor die begeleiding was verkregen; of
- b.
geen noodzakelijke persoonlijke ondersteuning meer geniet als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, maar die wel voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdeel a en b, zolang hij werkzaam blijft in de dienstbetrekking waarvoor die persoonlijke ondersteuning was verkregen.
4.
Onder het in het tweede lid bedoelde minimumloon wordt verstaan het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, of, indien het een persoon jonger dan 21 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet, gedeeld door 21,75. Indien werkgever en werknemer een arbeidsduur zijn overeengekomen die korter is dan 36 uur per week dienen het in het tweede lid bedoelde rechtens geldende loon en het minimumloon naar evenredigheid te worden verminderd.
5.
Aan de in het eerste lid bedoelde persoon wordt geen hoger bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald dan het bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering dat tot uitbetaling zou zijn gekomen als artikel 44 van de WAO of artikel 58 van de Waz op die persoon niet van toepassing zouden zijn geweest.